aardse planeten - dwergplaneten - gasreuzen - planetoïden - kometen en meteorieten - overige

In deze rubriek komen onder meer aan bod: de zon, de zonnewind, het 'ruimteweer' en de heliosfeer.

 

6 december 2011
Grote uitbarstingen op de zon, zoals de zogeheten coronale massa-ejecties (CME's), kunnen aanzienlijke erosie veroorzaken op de maan. Dat blijkt uit nieuwe computersimulaties door NASA-wetenschappers. Ook tasten de uitbarstingen de atmosferen aan van planeten als Mars, die niet door een globaal magnetisch veld worden beschermd. CME's zijn in feite harde 'vlagen' zonnewind - een diffuse stroom elektrische geladen deeltjes die vanaf de zon de ruimte in wordt geblazen. Bij een krachtige CME wordt een miljard ton van deze deeltjes met snelheden van meer dan een miljoen kilometer per uur uitgestoten. De computersimulaties laten zien dat zo'n 'deeltjesstorm', die twee dagen kan duren, in staat is om honderd tot tweehonderd ton materiaal van het maanoppervlak de ruimte in te blazen.
Meer informatie:
Solar Storms Could 'Sandblast' the Moon

5 december 2011
De Amerikaanse ruimtesonde Voyager 1, die in 1977 werd gelanceerd en onderzoek deed aan de reuzenplaneten Jupiter en Saturnus, is bijna het zonnestelsel uit. Metingen van de ruimtesonde laten zien dat hij zich in een soort overgangszone bevindt tussen de heliosfeer - het gebied dat onder invloed staat van het magnetisch veld van de zon - en de interstellaire ruimte. De nieuwste Voyager-metingen zijn deze week gepresenteerd op het najaarscongres van de Amercian Geophysical Union. Eerder constateerde Voyager al dat de snelheid van de zonnewind - de continue stroom van elektrisch geladen deeltjes van de zon - vrijwel tot nul was gereduceerd. Inmiddels blijkt er ook sprake te zijn van een verdubbeling van de magnetische veldsterkte, alsof het magnetisch veld van de zon wordt samengeperst door de druk van het ijle gas in de interstellaire ruimte. De gemiddelde dichtheid van hoogenergetische deeltjes van de zon is afgenomen, alsof die deeltjes geleidelijk aan naar buiten 'lekken'. Het aantal energierijke elektronen uit andere delen van het Melkwegstelsel is daarentegen juist honderd keer zo hoog als voorheen. De metingen bevestigen het bestaan van een soort 'stagnatie-zone' in het buitenste deel van de heliosfeer. Volgens Voyager-wetenschappers kan het niet lang meer duren voordat de volhardende ruitmesonde zich daadwerkelijk in de interstellaire ruimte bevindt.
Meer informatie:
NASA's Voyager Hits New Region at Solar System Edge
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

29 november 2011
De Europese ruimtevaartorganisatie ESA start begin 2012 met een 'ruimteweerdienst', om onder andere satellietbeheerders, telecombedrijven en energieleveranciers tijdig te waarschuwen voor mogelijk schadelijke zonnestormen. De activiteit van de zon is de laatste tijd weer sterk aan het toenemen; het maximum van de zonneactiviteit wordt voor halverwege 2013 verwacht. Krachtige uitbarstingen op de zon kunnen verstoringen teweegbrengen in ruimte-elektronica, in radioverbindingen en in elektriciteitscentrales. Binnen het kader van ESA's Space Situational Awareness-programma wordt een waarschuwingsdienst in het leven geroepen voor 'ruimteweer' ( space weather ) - de term waarmee verschijnselen als de zonnewind, zonnevlammen, en hun wisselwerking met het aardse magnetisch veld worden aangeduid. Bij het ESA-grondstation in het Belgische Redu wordt bovendien een Space Weather Data Centre ingericht, om de waarnemingen te verzamelen en van waaruit eventuele waarschuwingen worden verspreid. De plannen voor 2012 zijn deze week bekendgemaakt tijdens de achtste European Space Weather Week, die van 28 november tot 2 december wordt gehouden in Namen, België.
Meer informatie:
Keeping watch on our seething Sun
Eightt European Space Weather Week
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

16 november 2011
De Europese Cluster-satellieten hebben ontdekt dat de 'boegschok' die ontstaat waar de zonnewind in botsing komt met het magnetische veld van de aarde opmerkelijk dun is: slechts zeventien kilometer. Dat betekent dat deze schokzone een efficiëntere deeltjesversneller is dan tot nu toe werd gedacht. In de ruimte kunnen magnetische velden deeltjes tot bijna de lichtsnelheid versnellen. Maar het op gang krijgen van die deeltjes gaat de magnetische velden niet zo makkelijk af. Vandaar dat in grote deeltjesversnellers op aarde, zoals de Large Hadron Collider, gebruik wordt gemaakt van kleinere versnellers die de deeltjes met behulp van een elektrisch veld alvast een flinke vaart geven voordat ze aan het magnetische veld van de hoofdversneller worden overgedragen. In de ruimte blijkt dat niet veel anders te gaan. Op 9 januari 2005 passeerden de vier Cluster-satellieten de magnetische boegschok hoog boven de dagzijde van de aarde. Doordat de satellieten aan weerszijden van de boeggolf gepositioneerd waren, konden ze precies volgen wat er in die schokzone met de elektronen van de zonnewind gebeurde. De metingen laten zien dat de energie van de elektronen snel toenam, waardoor ze een makkelijkere prooi werden voor verdere versnelling door magnetische velden. Dat boegschokken hiertoe in staat waren, werd al langer vermoed, maar het verschijnsel was nog nooit zo gedetailleerd waargenomen. De ontdekking is van belang, omdat het verschijnsel overal in het heelal optreedt. Overal waar een snel stromend medium in botsing komt met een obstakel of een trager medium ontstaan schokken. En hoe dunner de schokzone, des te efficiënter is deze in het versnellen van geladen deeltjes.
Meer informatie:
Cosmic particle accelerators get things going
Cluster reveals Earth's bow shock is remarkably thin

25 oktober 2011
Op 25 oktober was het precies vijf jaar geleden dat NASA twee vrijwel identieke ruimtesondes de ruimte in schoot om de zon te gaan onderzoeken. De afgelopen jaren zijn de beide sondes, die door het leven gaan als STEREO-A en STEREO-B, in een zodanig positie gemanoeuvreerd, dat zij de zon van beide kanten kunnen bekijken. Hierdoor kunnen wetenschappers nu iets wat eerder niet mogelijk was: de hele zon in de gaten houden. Het is natuurlijk wel zo dat de zon om haar as draait, waardoor we in de loop van een kleine maand het hele oppervlak te zien krijgen. Maar om de activiteiten op de zon te leren begrijpen, is het van belang om hun hele ontwikkeling te kunnen volgen. Ook kunnen de beide ruimtesondes vanuit hun huidige posities letterlijk stereobeelden maken van de plasmawolken die de zon uitstoot bij zogeheten coronale massa-ejecties (CME's). Dat maakt het mogelijk om precies vast te stellen in welke richting de uitgestoten zonnedeeltjes bewegen. Als een CME op de aarde is gericht, kan dat storingen veroorzaken in communicatie- en GPS-satellieten. Omdat STEREO-A in een iets kleinere baan om de zon draait dan STEREO-B, zullen de twee elkaar de komende jaren weer gaan naderen. In 2015 bevindt het tweetal zich vanaf de aarde gezien aan de achterkant van de zon.
Meer informatie:
STEREO Mission Celebrates Five Incredible Years of Science

22 september 2011
Het zonnestelsel had ooit misschien vijf grote gasplaneten in plaats van vier. Dat is de conclusie van David Nesvorny van het Southwest Research Institute in Boulder, Colorado, die met computersimulaties de evolutie van ons zonnestelsel heeft onderzocht. Astronomen worstelen al geruime tijd met de structuur van ons planetenstelsel. Vooral de huidige posities van Uranus en Neptunus zorgen voor hoofdbrekens: op die grote afstand van de zon zou de dichtheid van de materieschijf waaruit de planeten zijn ontstaan te gering zijn geweest om zulke grote planeten te vormen. Het lijkt daarom waarschijnlijk dat Uranus en Neptunus oorspronkelijk op kleinere afstanden om de zon hebben gecirkeld en pas later naar hun huidige banen zijn gemigreerd. Dat levert echter een nieuw vraagstuk op: de onderlinge afstanden tussen de vier grote planeten zouden dan dermate klein zijn geweest, dat door onderlinge interacties zeker één van hen uit het zonnestelsel zou zijn verbannen. De computersimulaties van Nesvorny geven als mogelijke oplossing dat er tussen Saturnus en Uranus nog een vijfde gasplaneet is geweest. Deze planeet zou ongeveer vier miljard jaar geleden na een ontmoeting met Jupiter de ruimte in zijn geslingerd en nu eenzaam tussen de sterren zwerven.
Meer informatie:
Missing planet explains solar system's structure
Young Solar System's Fifth Giant Planet? (onderzoeksartikel)

7 september 2011
Uit waarnemingen met het Solar Dynamics Observatory (SDO) blijkt dat bij sommige zonnevlammen - grote uitbarstingen op de zon - veel meer energie vrijkomt dan tot nu toe werd gedacht. Ze houden ook langer aan: tot vijf uur na zijn helder beginfase kan een zonnevlam nog straling produceren. Eerdere waarnemingen leken erop te wijzen dat het vlamproces een kwestie van seconden of minuten was. De ontdekking is te danken aan de hoge frequentie waarmee SDO de zon waarneemt. Waar eerdere instrumenten slechts één meting per anderhalf uur deden of niet naar alle golflengten tegelijk konden kijken, verzamelt SDO elke tien seconde meetgegevens over een breed golflengtegebied. Hierdoor kan een veel nauwkeurigere indruk worden verkregen van de hoeveelheid energie die bij een zonnevlam vrijkomt. In de uren na de heldere beginfase wordt alles bij elkaar soms meer energie geproduceerd dan tijdens de beginfase zelf. De nieuwe kennis zal worden gebruikt om betere voorspellingen te kunnen doen voor de invloed van zonneuitbarstingen op de atmosfeer en het magnetische veld van de aarde. Grote zonnevlammen kunnen onder meer storingen in communicatie- en navigatiesystemen veroorzaken.
Meer informatie:
NASA Spacecraft Observes New Characteristics Of Solar Flares
NASA spacecraft carrying CU-Boulder instruments observes new characteristics of solar flares

6 september 2011
Dankzij modelberekeningen met een krachtige supercomputer en waarnemingen van de Europese Cluster-satellieten hebben wetenschappers het raadsel van de magnetische substormen weten op te lossen. Substormen zijn uitbarstingen van energie in de magnetosfeer van de aarde die aanleiding geven tot poollicht. Elektrisch geladen deeltjes van de zon - voornamelijk elektronen en protonen - kunnen soms de aardse magnetosfeer binnendringen, waarna ze zich ophopen in de langgerekte magnetostaart, die altijd van de zon af is gericht. De opgeslagen energie komt af en toe vrij in de vorm van een magnetische substorm. Daarbij komen de elektrisch geladen deeltjes via de magnetische veldlijnen van de aarde in de dampkring terecht, in een ring rond de magnetische polen, waar ze poollicht veroorzaken. Algemeen wordt aangenomen dat zo'n substorm ontstaat doordat er in de magnetostaart een her-rangschikking van de magnetische veldlijnen plaatsvindt - een zogeheten reconnectie. Die magnetische reconnecties zijn ook wel waargenomen, op afstanden van 125.000 tot 200.00 kilometer van de aarde. Geofysici hadden echter nooit een verklaring voor het feit dat poollichtverschijnselen soms al enkele tientallen seconden na zo'n reconnectie optraden: de magnetische Alfvén-golven die verantwoordelijk zijn voor het transport van de geladen deeltjes hebben een voortplantingssnelheid van slechts 500 tot 1000 kilometer per seconde. Michael Shay van de Universiteit van Delaware heeft met behulp van een Cray XE6 supercomputer nu echter aangetoond dat er ook zogeheten kinetische Alfvén-golven in het spel zijn, die een veel hogere snelheid hebben. En Jonathan Eastwood van het Imperial College London vond aanwijzingen voor het bestaan van zulke snelle magnetische golven in waarnemingsgegevens van de vier Europese Cluster-satellieten, die metingen verrichten aan elektrische en magnetische verschijnselen in de omgeving van de aarde. De nieuwe resultaten worden gepubliceerd in Physical Review Letters.
Meer informatie:
Ultrafast substorm auroras explained
Cluster
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

2 september 2011
De Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA heeft een nieuwe online-zonnestelselsimulator ontwikkeld waarmee iedereen naar hartelust langs de planeten kan vliegen. In Eyes on the Solar System zijn vluchtgegevens van tientallen planeetverkenners opgenomen, en gedetailleerde beelden van planeten en manen. Dankzij computergametechnologie is het mogelijk om zelf met een ruimtesonde mee te vliegen, eventueel sterk versneld, je eigen kijkpunt en -richting te kiezen, en in te zoomen op het oppervlak van andere werelden. Daarbij bewegen de planeten ook precies in overeenstemming met de werkelijkheid. Eyes on the Solar System is nu in bèta-release; de komende tijd zal ongetwijfeld nog veel functionaliteit worden toegevoegd.
Meer informatie:
NASA Gives Public New Internet Tool To Explore The Solar System
Eyes on the Solar System
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

26 augustus 2011
Een veertig jaar oud raadsel met betrekking tot turbulentie in de zonnewind - de stroom van elektrisch geladen deeltjes die door de zon de ruimte in wordt geblazen - blijkt niet te bestaan, volgens astronomen van de Universiteit van Warwick. In 1971 ontdekte de ruimtesonde Mariner 5 dat er een verband leek te bestaan tussen turbulentie in de zonnewind en de richting en snelheid van die wind. Volgens theoretische inzichten zou zo'n relatie er helemaal niet horen te zijn. De onderzoekers hebben nu nieuwe metingen van de Europese Cluster-satellieten geanalyseerd, en bovendien een gedetailleerd computermodel van de zonnewind gecreëerd, waar ze in allerlei richtingen 'virtuele' ruimtesondes doorheen lieten vliegen. Uit de combinatie van de nieuwe metingen en de modelberekeningen blijkt dat het door Mariner 5 gevonden verband zo goed als zeker een statistische toevalstreffer was. De resultaten worden gepubliceerd in Physical Review Letters.
Meer informatie:
Persbericht University of Warwick
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

18 augustus 2011
Wetenschappers van Stanford University hebben een manier bedacht om zonnevlekken-in-wording te detecteren, terwijl deze zich nog 65.000 kilometer onder het zonsoppervlak bevinden (Science, 19 augustus). Dat maakt het mogelijk om actieve gebieden op de zon, die ook de bron zijn van grote uitbarstingen, een paar dagen van te voren te zien aankomen. De nieuwe methode maakt gebruik van de akoestische golven in het inwendige van de zon, die worden veroorzaakt door turbulenties in het hete zonnegas. Deze golven gaan naar het kerngebied van de zon en worden weer teruggekaatst naar het oppervlak. Hierdoor ontstaat een regelmatig patroon van op en neer gaande gebieden op de zon, dat waarneembaar is met satellieten als SOHO en SDO. Het analyseren van de akoestische golven die door de zon gaan, is vergelijkbaar met seismisch onderzoek op de aarde. Door de aankomsttijden van de golven op vele verschillende punten op de zon te meten, kan worden vastgesteld of zij onderweg zijn opgehouden door sterke magnetische velden. Zo'n sterk magnetisch veld is een aanwijzing dat er een zonnevlek op komst is. De wetenschappers hebben vastgesteld dat je zo niet alleen het ontstaan van nieuwe zonnevlekken kunt zien aankomen, maar ook kunt voorspellen hoe omvangrijk deze worden. Grote zonnevlekken-in-wording stijgen twee keer zo snel naar de oppervlakte als kleine.
Meer informatie:
Detection of Emerging Sunspot Regions
Better method for predicting sunspots

18 augustus 2011
Voor het eerst hebben wetenschappers kunnen volgen wat er gebeurt als een grote uitbarsting van de zon de aarde overspoelt. Tijdens een persconferentie presenteerde NASA spectaculaire filmbeelden die eind 2008 zijn gemaakt met een van de twee STEREO-sondes, die op dat moment op ruim 100 miljoen kilometer van de aarde in een eigen baan om de zon draaide. De filmbeelden tonen een zogeheten coronale massa-ejectie (CME), de uitstoot van een miljard ton zonneplasma (heet geladen gas). Wanneer zo'n zonnestorm onze kant op komt, kan deze behalve ongevaarlijke poollichten ook storingen in communicatiesystemen en elektriciteitsnetten veroorzaken. Doorgaans worden CME's waargenomen vanuit het standpunt van de aarde. In dat geval zijn alleen de eerste uren van de uitbarsting goed te zien. STEREO-A heeft voor het eerst ook de aankomst van het ijle zonnegas bij onze planeet kunnen vastleggen. Dat kostte overigens wel de nodige moeite: het analyseren en bewerken van de opnamen heeft bijna drie jaar geduurd. Nu ze de techniek onder de knie hebben, verwachten de onderzoekers overigens dat de beeldverwerking in de toekomst veel sneller zal gaan. De beelden geven niet alleen een veel betere indicatie van het moment waarop zo'n zonnestorm bij de aarde aankomt, maar ook van de hoeveelheid materie die deze bevat. Dat maakt het mogelijk om betere voorspellingen te doen van de gevolgen van een zonneuitbarsting voor de aarde.
Meer informatie:
Spacecraft Sees Solar Storm Engulf Earth
New images reveal never-before-seen structures of the solar wind as it travels toward and impacts Earth
Space Storm Tracked from Sun to Earth

9 augustus 2011
Dinsdag heeft de zon een zonnevlam van klasse X6.9 geproduceerd - de grootste sinds 2006. De uitbarsting vond plaats aan de rand van de zonneschijf, waardoor de meeste straling aan de aarde voorbijging. Wel veroorzaakte de vrijgekomen röntgenstraling van de zon verstoringen in de ionosfeer van de aarde, die het radioverkeer op de lange golf hinderden. De afgelopen week vonden er op de zon al meer van deze uitbarstingen plaats, maar die waren van kleinere omvang. Zonnevlammen zijn hevige explosies op de zon waarbij energierijke deeltjes en straling vrijkomen. Vaak gaan deze explosies gepaard met zogeheten coronale massa-ejecties (CME's), die het aardmagnetische veld ernstig kunnen verstoren. Ook bij de zonnevlam van 9 augustus ontstond zo'n CME, maar die was niet direct op de aarde gericht. Zonnevlammen worden in vijf categorieën ingedeeld. De minst hevige, die van de klassen A, B en C, hebben nauwelijks gevolgen voor de aarde. Zonnevlammen van de M-klasse zijn al in staat om korte 'blackouts' in het radioverkeer te veroorzaken. X-vlammen kunnen communicatie- en GPS-systemen platleggen en zelfs storingen in het stroomnet teweegbrengen. De komende jaren zal het aantal uitbarstingen op de zon waarschijnlijk blijven toenemen. De piek wordt in 2013 verwacht.
Meer informatie:
Sun Unleashes X6.9 Class Flare
Solar Unrest Culminates In Violent Eruption
Solar Flares: What Does It Take to Be X-Class?

27 juli 2011
In de buitenste atmosfeer van de zon zijn 50.000 kilometer hoge 'jets' van materie waargenomen die heen en weer wiegen als slierten zeewier in de oceaan. In de oceaan is het bewegend water dat het zeewier doet wiegen; in de corona van de zon zijn magnetische rimpelingen - zogeheten Alfvéngolven - de oorzaak. Dat blijkt uit filmbeelden die met de Solar Dynamics Observatory (SDO) zijn gemaakt. Alfvéngolven waren tot voor kort moeilijk detecteerbaar. Eigenlijk is de SDO de eerste satelliet die ze goed in beeld kan brengen en kan meten hoeveel energie zij meevoeren. Uit onderzoek dat deze week in Nature (28 juni) is gepubliceerd, blijkt dat de golven energierijker zijn dan gedacht. Mogelijk dragen ze zelfs voldoende energie met zich mee om zowel de extreem hoge temperatuur van de corona als het ontstaan van de zogeheten snelle zonnewind (de snelste deeltjes die de zon de ruimte in blaast) te verklaren. Alfvéngolven zijn golven die langs een magnetische veldlijn rimpelen, ongeveer zoals de golven langs een getokkelde gitaarsnaar. De materie in de buitenlagen van de zon bestaat uit elektrisch geladen gas (plasma) dat magnetische velden mee beweegt. SDO kan dit materiaal zien bewegen en op die manier de beweging van Alfvéngolven volgen. Toen Alfvéngolven in 2007 voor het eerst op de zon werden waargenomen, leek het nog dat ze relatief zwak waren. Maar analyse van de SDO-beelden blijkt dat hun energie-inhoud destijds schromelijk is onderschat.
Meer informatie:
SDO Spots Extra Energy in the Sun's Corona
Wave power can drive Sun's intense heat

11 juli 2011
Bij een zonsuitbarsting op 7 juni jongstleden werden kolossale wolken van relatief koel plasma de ruimte in geblazen, die vervolgens onder invloed van het zwaartekrachtsveld van de zon terugvielen naar het oppervlak, en daar weer voor nieuwe, kleinere uitbarstingen zorgden. De relatief koele gaswolken, met afmetingen ter grootte van complete planeten, steken donker af tegen het heldere zonsoppervlak op filmpjes die gemaakt zijn door het Amerikaanse Solar Dynamics Observatory. Bij de uitbarsting werd ook een geweldige hoeveelheid zonnegas het zonnestelsel in geblazen (ongeveer 4,5 miljard ton), in een van de grootste coronale massa-ejecties die ooit zijn waargenomen. Hoewel de zonsuitbarsting niet extreem veel röntgenstraling produceerde (het ging om een klasse M-vlam, voor 'medium'), is een dergelijk 'donker vuurwerk' nooit eerder zo spectaculair vastgelegd, aldus zonnefysici van NASA's Goddard Space Flight Center.
Meer informatie:
Dark Fireworks on the Sun
Filmpje 1 (13 MB)
Filmpje 2 (99 MB)
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

30 juni 2011
Met een slimme truc, door het Europese ruimteagentschap ESA omschreven als 'ruwe hack', is de Cluster-missie van de ondergang gered. In maart ging het mis met Cluster, toen een cruciaal instrumentenpakket niet meer op commando's reageerde. Maar inmiddels werkt het viertal satellieten, dat zonneonderzoek doet, weer normaal. De vier identieke Cluster-satellieten draaien in een strakke formatie in een baan om de aarde. Van daaruit onderzoeken ze de wisselwerking tussen de zonnewind - de stroom geladen deeltjes die de zon onafgebroken uitstoot - en het magnetische veld van de aarde. Een belangrijke rol is daarbij weggelegd voor het instrumentenpakket WEC, dat elektrische en magnetische velden meet.Om de gewenste metingen te kunnen doen, moet WEC in alle vier de satellieten werken. Op 5 maart wilde het pakket in satelliet 3 echter niet meer opstarten, en geen van de standaardprocedures om dat probleem te verhelpen haalden iets uit. Latere tests lieten zien dat de aan/uit-schakelaars van de vijf instrumenten die WEC vormen allemaal op 'uit' stonden - een totaal onvoorziene situatie. Toen dat eenmaal duidelijk was, kon aan een oplossing worden gewerkt, die eerst op een van de zustersatellieten werd uitgetest. Op 1 juni werd de computerhack naar satelliet 3 gezonden, en tot ieders opluchting bracht dat het instrumentenpakket weer tot leven.
Meer informatie:
'Dirty hack' restores Cluster mission from near loss

23 juni 2011
Analyse van de zonnedeeltjes die zijn verzameld door de NASA-ruimtesonde Genesis wijst erop dat onze zon en de binnenste planeten van ons zonnestelsel anders zijn ontstaan dan wetenschappers tot nu toe dachten (Science, 24 juni). De onderzoeksgegevens laten verschillen zien in de soorten zuurstof en stikstof die op zon en planeten aanwezig zijn. De verschillen zijn klein, maar kunnen gevolgen hebben voor ons beeld van het ontstaan van het zonnestelsel. De lucht op aarde bestaat uit drie soorten zuurstofatomen van verschillende massa's. Naast het veel voorkomende zuurstof-16 zijn dat de iets zwaardere zuurstof-17 en -18. Maar de Genesis-monsters laten zien dat de zon meer zuurstof-16 bevat dan de aarde, de maan en meteorieten. Volgens de onderzoekers betekent dit dat zon en planeten, hoewel ze uit één en dezelfde oernevel zijn samengetrokken, niet hetzelfde basismateriaal bevatten. Dat idee wordt versterkt door de vaststelling dat ook stikstof, dat twee varianten kent, op de zon en de aardse planeten in verschillende verhoudingen voorkomt. De planeet Jupiter daarentegen heeft dezelfde stikstofsamenstelling als de zon. Kortom: eigenlijk vertonen de samenstellingen van alle objecten in het zonnestelsel kleine onderlinge verschillen. Hoe dat kan, moet nog worden uitgezocht.
Meer informatie:
NASA Mission Suggests Sun And Planets Constructed Differently
Solar wind samples give insight into birth of solar system

15 juni 2011
Metingen van de NASA-ruimtesonde Voyager 1 wijzen erop dat de helioschede - de buitenste schil van de invloedssfeer van de zon - dunner is dan gedacht. Dat zou betekenen dat de ruimtesonde dichter bij de interstellaire ruimte is dan tot nu werd aangenomen (Nature, 16 juni). De bijna 34 jaar geleden gelanceerde Voyager 1 bevindt zich nu op een afstand van ruim 17 miljard kilometer van de zon, in een zone waar de door de zon uitgezonden geladen deeltjes vrijwel tot stilstand zijn gekomen. Dat laatste zou komen doordat deze zonnewind wordt tegengehouden door de druk van het magnetische veld dat de ruimte tussen de sterren vult. Hoewel de gemeten snelheden van de zonnedeeltjes nu al bijna een jaar gelijk zijn aan nul, denken de auteurs van het Nature-artikel niet dat Voyager 1 de interstellaire ruimte al heeft bereikt. Bij het overschrijden van de denkbeeldige drempel zou de dichtheid van de hete deeltjes van de helioschede sterk moeten terugvallen. Geschat wordt dat dit eind 2012 gaat gebeuren. De tragere zustersonde Voyager 2 zal dit pas over een aantal jaren meemaken.
Meer informatie:
NASA's Voyager Probe Edges Closer to Interstellar Space

14 juni 2011
Tijdens een periode van geringe zonsactiviteit zijn er ook op aarde weinig geomagnetische stormen die aanleiding kunnen geven tot poollicht en storingen in o.a. radiocommunicatie en elektriciteitscentrales. De geomagnetische activiteit op aarde bereikte echter pas in 2009 een minimum, terwijl de activiteit van de zon al acht maanden eerder, in 2008 een dieptepunt bereikte. Mede dankzij waarnemingen van de Amerikaanse ruimtesonde ACE (Advanced Composition Explorer) denken wetenschappers nu te begrijpen waardoor die 'vertraging' wordt veroorzaakt. De oorzaak moet gezocht worden bij de zogeheten coronale gaten. Dat zijn openingen in het magnetisch veld van de zon die de oorsprong vormen voor de snelle zonnewind - een continue stroom van elektrisch geladen deeltjes die snelheden kunnen bereiken tot ca. 800 kilometer per seconde. Die coronale gaten bevinden zich tijdens een activiteitsmaximum relatief dicht bij de evenaar van de zon, en tijdens een minimum juist dichter bij de polen. Tijdens het laatste minimum (dat in veel opzichten uitzonderlijk was) bleven de coronale gaten echter opmerkelijk lang aanwezig op lage breedtegraden, dus relatief dicht bij de evenaar. Daardoor werden er ook langer dan normaal snelle zonnewinddeeltjes in de richting van de aarde geblazen. In combinatie met o.a. een geringe interplanetaire magnetische veldsterkte kan dat verklaren waarom geomagnetische effecten op aarde zo lang waarneembaar bleven, tot enkele maanden na het dieptepunt van de zonneactiviteit.
Meer informatie:
w Insights on How Solar Minimums Affect Earth
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

9 juni 2011
Metingen van de Voyager-ruimtesondes wijzen erop dat de rand van ons zonnestelsel bestaat uit een kolkende zee van magnetische bellen. De bellen hebben afmetingen van ruwweg 150 miljoen kilometer - vergelijkbaar met de afstand zon-aarde. Computeranalyses van de Voyager-metingen laten zien dat de kolossale structuren ontstaan door 'kortsluitingen' in het magnetische veld van de zon. Net als de aarde heeft de zon een magnetisch veld met een noordpool en een zuidpool. Door de draaiing van de zon raken deze magnetische veldlijnen met elkaar verstrengeld en verkreukeld, ongeveer zoals het rokje van een balletdanseres. Op 15 miljard kilometer afstand van de zon, waar de beide Voyagers zich nu ongeveer bevinden, is de verkreukeling het sterkst. Wanneer een magnetische veldlijn sterk wordt omgebogen, kunnen bijzondere dingen gebeuren. Waar ze elkaar kruisen, treden zogeheten reconnecties op - soms explosieve herschikkingen waarbij zich delen van het magnetische veld losmaken van de rest. Een vergelijkbaar verschijnsel is de oorzaak van de zonnevlammen - grote uitbarstingen op de zon zelf. Sinds de jaren vijftig gingen astronomen er nog van uit dat de uitgestrekte magnetische veldlijnen van de zon aan de rand van het zonnestelsel relatief elegant terugbuigen en weer bij de zon uitkomen. Maar nu lijkt het er dus op dat het magnetische veld van de zon aan de rand van het zonnestelsel in een 'schuimkraag' eindigt.
Meer informatie:
A Big Surprise from the Edge of the Solar System

7 juni 2011
NASA-wetenschappers hebben een bijzonder golfverschijnsel gefilmd in de atmosfeer van de zon. Het waargenomen golfpatroon, dat ook in de oceanen en de atmosfeer van de aarde optreedt, heeft de wetenschappelijke naam Kelvin-Helmholtz-instabiliteit. De golven kunnen een belangrijke rol spelen bij de verhitting van de corona - het buitenste deel van de zonneatmosfeer. De zonnecorona is duizend keer zo heet als het zichtbare oppervlak van de zon, maar hoe dat komt, is nog niet helemaal duidelijk. Dat hierbij Kelvin-Helmholtz-instabiliteiten in het spel zijn, was al wel gesuggereerd, maar het directe bewijs ontbrak. De KH-golven waren weliswaar al op diverse plekken op de zon gezien - onder meer aan de rand van door de zon uitgestoten hete gaswolken - maar nog niet in de corona zelf. Hierdoor ontstond de indruk dat de intense magnetische velden in dit deel van de zonneatmosfeer de vorming van het golfverschijnsel verhinderen. Maar nu zijn er op beelden die de camera van de Solar Dynamics Observatory op 8 april 2010 van de zon heeft gemaakt dan toch KH-golven gevonden. Dat de ontdekking ervan zoveel moeite heeft gekost, is niet verbazingwekkend: de golven zijn slechts enkele duizenden kilometers groot en daardoor moeilijk waarneembaar vanaf de aarde. DeNASA-onderzoekers vermoeden dat de turbulenties die de KH-golven opwekken veel wrijving veroorzaken in het gas van de zonneatmosfeer. Dat kan de extreem hoge temperatuur van de corona overigens maar voor een deel verklaren.
Meer informatie:
NASA's Solar Dynamics Observatory Catches "Surfer" Waves on the Sun

7 juni 2011
In de ochtend van 7 juni, rond 08.41 uur Nederlandse tijd, vond op de zon een energierijke zonnevlam plaats, waarbij tevens een krachtige 'coronal mass ejection' werd geproduceerd - een wolk van energetische geladen deeltjes die met hoge snelheid de ruimte in is geblazen. De M2-klasse zonnevlam is onder andere gedetailleerd waargenomen door de Amerikaanse Solar Dynamics Observatory (SDO), een zonneobservatorium in een baan om de aarde. Op een (versneld) filmpje dat door SDO is gemaakt op extreem ultraviolette golflengten is te zien hoe materiaal van het oppervlak van de zon omhoog wordt geblazen en gedeeltelijk terugvalt over een gebied dat bijna de helft van het zonsoppervlak beslaat. De coronal mass ejection heeft een snelheid van ca. 1400 kilometer per seconde; de deeltjesstorm komt naar verwachting in de nacht van 8 op 9 juni in de buurt van de aarde aan. Omdat de uitbarsting niet recht op de aarde was gericht, lijkt het echter onwaarschijnlijk dat er opvallend poollicht zichtbaar zal zijn.
Meer informatie:
Having a Solar Blast
SDO-filmpje in extreem ultraviolet licht
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

2 juni 2011
Astronomen krijgen steeds meer inzicht in het ontstaan van zonnevlekken. Deze plekken op de zon lijken donker, omdat ze koeler zijn dan de rest van het zonsoppervlak. Bekend was al dat hun ontstaan verband houdt met intense magnetische velden op de zon, die de toevoer van hete materie uit het zonsinwendige hinderen. Door heel nauwkeurig naar de randen van zonnevlekken te kijken, zijn astronomen van een Zweedse en een Noorse universiteit nu meer te weten gekomen over hun structuur (Science, 2 juni). Een zonnevlek bestaat uit een donkere kern, die omgeven is door een wat lichtere rand. Deze laatste is opgebouwd uit dunne, draderige structuren die ongeveer gerangschikt zijn als de blaadjes van een bloem. Nieuwe beelden van de Zweedse 1-meter zonnetelescoop op het Canarische eiland La Palma bevestigen dat deze zogeheten filamenten uit snel opstijgend en neerdalend gas bestaan, precies zoals computermodellen al hadden voorspeld. Daarmee is aangetoond dat in de lichtere randgebieden van zonnevlekken in feite dezelfde convectieprocessen actief zijn als elders op het zonsoppervlak. In de nabije toekomst hopen de onderzoekers ook de magnetische velden te kunnen meten die deze gasstromen veroorzaken.
Meer informatie:
Convective downflows observed in a sunspot penumbra

25 mei 2011
De Kleine IJstijd - de periode tussen 1645 en 1715 toen de gemiddelde temperatuur in Europa een graad lager was dan normaal - is mogelijk toch veroorzaakt door een langdurig activiteitsminimum van de zon. Eerder dit jaar beweerden zonnefysici (onder wie de Nederlander Karel Schrijver) dat de energieproductie van de zon tijdens dit zogeheten Maunder Minimum niet laag genoeg geweest kan zijn om de Kleine IJstijd te verklaren. Maar volgens de Amerikaanse zonnedeskundige Peter Foukal hanteren Schrijver en zijn collega's te simplistische extrapolaties van metingen gedurende de afgelopen drie activiteitscycli van de zon. Op de 218e bijeenkomst van de American Astronomical Society presenteerde Foukal vandaag waarnemingen waaruit blijkt dat de energieproductie van de zon tijdens een langdurig activiteitsminimum waarschijnlijk sterker afneemt dan tot nu toe werd aangenomen. Met name wanneer ook het aantal kleine fakkelvelden op de zon afneemt - en er zijn aanwijzingen dat dat tijdens een extreem lang minimum inderdaad het geval is - gaat de totale stralingsproductie van de zon merkbaar achteruit, vooral omdat die kleine fakkels in verhouding tot hun oppervlak meer energie uitstralen dan de grote fakkelvelden die alleen zichtbaar zijn tijdens activiteitsmaxima.
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

28 april 2011
Meer dan dertig jaar na hun lancering vanaf de aarde zijn de Amerikaanse Voyager-ruimtesondes de rand van ons zonnestelsel genaderd. En ze functioneren nog steeds. Hun belangrijkste taak hebben de Voyagers dertig jaar geleden al afgerond: de verkenning van de grote gasplaneten van ons zonnestelsel. Sindsdien zijn ze met hoge snelheid bezig om het zonnestelsel te verlaten. Onderweg houden ze voortdurend de heliosfeer - de invloedssfeer van onze zon - in de gaten, en met name de snelheden van de deeltjes die door de zon zijn uitgestoten. Naar buiten toe wordt deze 'zonnewind' steeds ijler en trager. In juni 2010 stelde Voyager 1 vast dat op het punt waar hij was aangekomen de naar buiten gerichte snelheid van de zonnewind tot nul was gereduceerd. Dat betekent overigens niet dat de zonnedeeltjes daar echt stilstaan: ze bewegen alleen zijwaarts. Door de ruimtesonde heen en weer te laten draaien, hopen wetenschappers te ontdekken in welke richting de afgebogen zonnewind precies beweegt. Hoe lang het nog duurt voordat de Voyagers de heliosfeer verlaten en de interstellaire ruimte betreden, is een kwestie van afwachten. Maar volgens NASA-wetenschappers zal het binnen een jaar of vijf zo ver zijn. En als het een beetje meezit hebben de beide ruimtesondes dan nog voldoende stroom om daar melding van te doen.
Meer informatie:
Voyager Set to Enter Interstellar Space
Lifelong pursuit of the secrets of the cosmos

20 april 2011
De grootste zonnevlam in bijna vijf jaar werd veroorzaakt door de wisselwerking tussen vijf roterende zonnevlekken. Dat concluderen Britse sterrenkundigen uit onderzoek van beelden van de Solar Dynamics Observatory (SDO). Zonnevlekken zijn plekken op de zon waar de magnetische veldlijnen die in het inwendige van de zon worden gegenereerd door het oppervlak heen prikken. Door het draaien van zo'n zonnevlek raken die veldlijnen steeds verder vervlochten, totdat ze als elastiekjes knappen. Daarbij komen enorme hoeveelheden energie vrij in de vorm van licht en warmte: de zonnevlam. De zonnevlam die op 15 februari van dit jaar verscheen was veel groter dan normaal. Uit de SDO-beelden blijkt dat dit komt doordat zich ter plaatse vijf nieuwe zonnevlekken hadden gevormd, die in de loop van de dagen verdraaiden - sommige met de klok mee, andere daar tegenin. In de loop van vijf dagen traden in dit gebiedje enkele tientallen zonnevlammen op, met die van 15 februari als hoogtepunt.
Meer informatie:
Rotating sunspots spin up a super solar flare
Filmpje van de roterende zonnevlekken

19 april 2011
Voor het eerst is een coronale massa-ejectie (CME) van de zon zowel van binnen als van buiten in detail bestudeerd. CME's zijn grote uitbarstingen van elektrisch geladen deeltjes, die in de omgeving van de aarde tot allerlei verstoringen kunnen leiden, onder andere in radioverbindingen, GPS-signalen, satellietelektronica en elektriciteitscentrales. De CME van 19 maart 2010 is door drie ruimtesondes in het oog gehouden: de Advanced Composition Explorer (ACE), die zich min of meer in de omgeving van de aarde bevindt en die door de zonnestorm werd 'omspoeld', en de twee STEREO-ruimtesondes, die de uitbarsting vanaf grote afstand en van 'buitenaf' bestudeerden. De resultaten worden vandaag gepresenteerd op de National Astronomy Meeting (NAM 2011) van de Royal Astronomical Society in Llandudno, Wales. Uit de waarnemingen blijkt dat de explosie een snelheid van 350 kilometer per seconde had. Op basis van de STEREO-metingen kan dus al in een vroeg stadium en vrij nauwkeurig worden voorspeld wanneer een CME bij de aarde aankomt. Het blijkt echter niet mee te vallen om de inwendige structuur van de zonnestorm - die van groot belang is om de mogelijke effecten op aarde te kunnen inschatten - af te leiden uit waarnemingen van buitenaf.
STEREO
NAM 2011
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

18 april 2011
Dankzij NASA's Solar Dynamics Observatory (SDO), een satelliet die de zon continu in het oog houdt, is voor het eerst de geboorte van een zonnevlek in real time waargenomen. Zonnevlekken zijn donkere en koelere gebieden op de zon, die ontstaan onder invloed van magnetische velden. Hun vorming en evolutie is nog lang niet volledig begrepen. In magnetogrammen van SDO, gemaakt op 30 mei 2010, waren de eerste magnetische verstoringen zichtbaar rond 19.00 uur Nederlandse tijd. Vijf uur later verscheen de eerste zogehete 'porie' - een klein, donker plekje in het zonsoppervlak, veroorzaakt doordat heet gas vanuit het inwendige van de zon op die plaats minder gemakkelijk omhoog kon borrelen. Twee dagen later was een volgroeide, kleine zonnevlek zichtbaar. Volgens onderzoekers van de University of Central Lancashire, die de resultaten presenteerden op de National Astronomy Meeting (NAM 2011) van de Royal Astronomical Society in Llandudno, Wales, verscheen de eerste porie overigens op een onverwachte locatie. Onderzoek aan de allereerste levensfasen van zonnevlekken zal er hopelijk leiden tot meer inzicht in de vorming van zonnevlekken.
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

18 april 2011
Computersimulaties van astronomen van de University of St Andrews doen vermoeden dat zonnevlammen worden aangedreven door zogeheten plasmoïden - wolken van elektrisch geladen gas (plasma) waarin krachtige magneetvelden liggen verankerd. De magnetische veldlijnen die vanuit het inwendige van de zon af en toe door het oppervlak 'heen prikken', leiden tot de vorming van dergelijke plasmoïden, die vervolgens weer in wisselwerking treden met bestaande magnetische veldlijnen vlak boven het zonsoppervlak en in de ijle corona. Afhankelijk van het al dan niet optreden van 'reconnectie' (een herrangschikking van de veldlijnen) wordt het gas uit de plasmoïde vervolgens met een snelheid tot 500 kilometer per seconde de ruimte in geblazen, zo blijkt uit de computersimulaties, die gepresenteerd zijn op de National Astronomy Meeting (NAM 2011) van de Royal Astronomical Society in Llandudno, Wales.
Een van de computersimulaties van de vorming van een zonnevlam..
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

14 april 2011
De activiteit van de zon loopt sinds maart flink op. Het aantal zonnevlekken heeft het hoogste niveau in meer dan zes jaar bereikt en er vinden zo af en toe flinke zonne-uitbarstingen plaats. Kortom: het diepste en langdurigste zonneminimum van de afgelopen honderd jaar is definitief achter de rug. De eerste tekenen van een oplevende zonneactiviteit waren eind 2009 al te zien, maar het duurde tot februari van dit jaar voordat de zon zich weer een beetje begon te roeren. Voor zonnefysici is de aanloop naar de volgende piek in de 11-jarige cyclus van de zon, die omstreeks mei 2013 wordt verwacht, nu dus pas echt begonnen. Het komt niet vaak voor dat de aanloop naar een volgend zonnemaximum zo lang duurt. Astronomen beschikken over gedetailleerde gegevens van 23 zonnecycli, en slechts vier daarvan kwamen trager op gang dan de huidige. Drie van deze rustige cycli maakten deel uit van het zogeheten Dalton-minimum - een langdurige periode van relatief geringe zonneactiviteit aan het begin van de negentiende eeuw. Of we daar een herhaling van krijgen, is een kwestie van afwachten.
Meer informatie:
Solar Activity Heats Up
Spaceweather.com

13 april 2011
In de 17de en 18de eeuw was het in West-Europa beduidend koeler dan nu. Vaak wordt deze 'kleine ijstijd' toegeschreven aan de zon, die toen opmerkelijk rustig was - dat wil zeggen: bijzonder weinig zonnevlekken vertoonde. Maar volgens recent onderzoek door onder anderen de Nederlandse astronoom Karel Schrijver kan de inactieve zon de één à twee graden lagere temperaturen van die periode niet volledig verklaren. De hoeveelheid energie die de zon uitstraalt, uitgedrukt in de zogeheten zonneconstante, gaat op en neer met een periode van elf jaar. Deze zonnecyclus is van invloed op het klimaat op aarde, vooral als de zonneconstante naar boven of beneden uitschiet. Uit het onderzoek van Schrijver en collega's blijkt dat de zonneconstante tijdens de kleine ijstijd waarschijnlijk niet zo laag was als tot nog toe werd aangenomen. Dat leiden zij af uit directe metingen van de magnetische activiteit van de zon tijdens het recente zonneminimum, dat qua gebrek aan zonnevlekken vergelijkbaar was met de zonneminima van de kleine ijstijd. Dat maakt het onwaarschijnlijk dat de zonneconstante destijds heel veel lager was dan nu. Oftewel: als de zon al van invloed was op de toenmalige temperaturen, moeten er nog andere factoren zijn geweest die aan de kou hebben bijgedragen.
Meer informatie:
Little Ice Age resulted from more than just solar calm

27 maart 2011
De eerste gesteenten die in ons zonnestelsel werden gevormd, leken meer op suikerspin dan op de harde gesteenten van nu. Dat schrijven Britse onderzoekers in het tijdschrift Nature Geoscience (27 maart). De eerste gesteenten ontstonden door condensatie van vaste stoffen in de wolk van restmaterie rond de pasgeboren zon. De oudste overblijfselen die we daarvan hebben zijn koolstofrijke meteorieten, die doorgaans koolstof-chondrieten worden genoemd. Deze meteorieten bevatten zogeheten chondrulen: harde kerntjes van ongeveer een millimeter groot, waarop zich miljarden jaren geleden microscopisch kleine stofdeeltjes begonnen af te zetten. Uit een zeer nauwkeurige analyse van zo'n chondrule konden de wetenschappers een reconstructie maken van de oriëntaties en posities van de minuscule deeltjes die zich eraan hebben gehecht. Daarbij ontdekten zij dat deze stofdeeltjes een gelijkmatig patroon vormen, dat waarschijnlijk het gevolg is van de schokgolven die in de turbulente wolk oermaterie optraden. Ook bleek dat het gesteente oorspronkelijk heel fragiel moet zijn geweest. Hun stevigheid verkregen de eerste steentjes pas na vele schokken te hebben ondergaan.
Meer informatie:
From candy floss to rock: study provides new evidence about beginnings of the Solar System

8 maart 2011
De ruimtesonde Voyager 1, die in 1977 werd gelanceerd en nu het zonnestelsel uitvliegt, heeft op 7 maart met succes een manoeuvre uitgevoerd die voor het laatst in 1990 is gemaakt. Gezien vanaf de aarde roteerde de ruimtesonde over 70 graden tegen de wijzers van de klok in, waarna die positie ruim tweeënhalf uur lang werd vastgehouden met behulp van gyroscopen. Volgens projectmanager Suzanne Dodd bleek de 33 jaar oude Voyager nog lenig genoeg om deze 'acrobatiek' uit te voeren. De reden voor de manoeuvre: ruimteonderzoekers willen graag weten in welke richting de zonnewind wordt afgebogen, zo dicht bij de buitengrens van de heliosfeer (de magnetische invloedssfeer van de zon). Al geruime tijd meet Voyagers Low Energy Charged Particle-instrument geen radiaal bewegende zonnewind meer, vermoedelijk omdat de stroom van elelektrisch geladen deeltjes in een zijwaartse richting is afgebogen. Door de ruimtesonde in een andere stand te draaien, hopen wetenschappers de windrichting alsnog te kunnen bepalen. Hoewel de analyse van de metingen nog geruime tijd in beslag zal nemen, is de manoeuvre geheel naar wens verlopen. De komende week zal de procedure nog enkele malen worden herhaald.
Meer informatie:
Voyager Seeks the Answer Blowin' in the Wind
Voyager-project
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

5 maart 2011
Het Amerikaanse Solar Dynamics Observatory (SDO), een kunstmaan die onderzoek doet aan de zon, heeft op 4 maart een gedeeltelijke zonsverduistering waargenomen. Vanaf de aarde was nergens een eclips warneembaar - de schaduw van de maan raakte het aardoppervlak niet. Vanuit zijn geostationaire baan op een hoogte van 36.000 kilometer vloog SDO echter wél door de schaduw van de maan, zoals te zien is op deze opname, gemaakt op ultraviolette golflengten.
Solar Dynamics Observatory
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

2 maart 2011
In de periode 2008-2010 gedroeg de zon zich opmerkelijk rustig. Er was bijna geen zonnevlek te bekennen en grote uitbarstingen waren een zeldzaamheid. Nieuwe computersimulaties laten zien hoe dat kwam: de langdurige rust moet zijn veroorzaakt door veranderde stromingen in het inwendige van de zon (Nature, 3 maart). Volgens de Amerikaanse onderzoekers die de computersimulaties hebben uitgevoerd, kan het inwendige van de zon enigszins worden vergeleken met de oceanen op aarde. In plaats van water stroomt er op de zon echter plasma - een ziedend heet mengsel van elektronen en ionen. Stromingen van die geladen deeltjes veroorzaken magnetische velden, die aan de basis staan van alle activiteit op de zon, zoals zonnevlekken en zonnevlammen. De computersimulaties laten zien hoe aan de evenaar van de zon heet plasma opstijgt, naar de polen stroomt, zinkt en onder de oppervlakte weer terugstroomt. Dat gebeurt met een gemiddelde snelheid van 65 kilometer per uur: één rondje duurt daardoor elf jaar, wat precies overeenkomt met de duur van de activiteitscyclus van de zon. Volgens de onderzoekers gedragen die plasmastromingen zich als een haperende transportband. Door een gecompliceerde wisselwerking met de magnetische velden op de zon kunnen ze tijdens de eerste helft van de zonnecyclus sneller gaan dan tijdens de tweede. Dat laatste zou de reden zijn waarom het afgelopen zonneminimum zo lang aanhield. Het uiteindelijke doel van onderzoeken als deze is om het toekomstige gedrag van de zon te voorspellen. Helaas gedragen de plasmastromingen zich daarvoor (nog) te wispelturig.
Meer informatie:
Solar Mystery Solved
Researchers Crack the Mystery of the Spotless Sun
MSU team solves mystery of missing sunspots, helps predict space weather

22 februari 2011
De recente grote uitbarsting op de zon liep voor de aarde met een sisser af. Het hete, geladen gas dat de zon uitstootte, werd netjes tegengehouden door het magnetische veld van de aarde. Maar volgens wetenschappers was dat niet meer dan een gelukkig toeval. De zogeheten coronale massa-ejectie die de zon op 14 februari produceerde was de hevigste in vier jaar. Wetenschappers waarschuwden onmiddellijk voor mogelijke verstoringen van gps- en communicatiesystemen, en waarnemers op aarde verheugden zich al op spectaculaire poollichtverschijnselen. Maar de verwachte 'geomagnetische storm' bleef uit. Volgens Juha-Pekka Luntama van het Europese ruimteagentschap ESA kwam dat doordat het magnetische veld dat de uitgestoten zonnedeeltjes meevoerden toevallig evenwijdig georiënteerd was aan het magnetische veld van de aarde. Hierdoor werkte het aardmagnetisch veld als schild dat de deeltjes tegenhield. Daarmee zijn we echter nog niet van de zon af. De komende jaren worden nog vele honderden uitbarstingen verwacht, omdat de cyclische activiteit van de zon aan het toenemen is. Hoe het magnetische veld van deze uitbarstingen georiënteerd zal zijn, blijkt pas als de zonnedeeltjes de aarde bereiken.
Meer informatie:
Shields Up: Why Last Week's Solar Storm Was a Dud
Spaceweather.com

6 februari 2011
Met de twee STEREO-ruimtesondes van NASA is voor het eerst een compleet 360 graden-panorama van de gehele zon vastgelegd. Normaalgesproken is vanaf de aarde altijd maar de helft van de zon zichtbaar; wat zich aan de achterzijde van de zon afspeelt kan hooguit indirect worden afgeleid, soms pas wanneer de zon voldoende om zijn as is gedraaid. Het 360 graden-beeld is verkregen door de twee identieke ruimtesondes die samen het Solar TERrestrial RElations Observatory (STEREO) vormen. STEREO werd in oktober 2006 gelanceerd. De twee ruimtesondes draaien in dezelfde baan om de zon als de aarde. Eén beweegt voor de aarde uit, de andere beweegt er achteraan. Sinds kort bevinden ze zich op diametraal tegenover elkaar gelegen posities. Ook detailwaarnemingen van NASA's Solar Dynamics Observatory (SDO) zijn in het panoramabeeld verwerkt. Door de zon van alle kanten tegelijkertijd in het oog te houden, hopen ruimteonderzoekers er beter in te slagen om uitbarstingen aan het oppervlak van de zon en in de ijle, hete corona te zien aankomen en zich voor te bereiden op de mogelijke gevolgen van zulke uitbarstingen voor satellieten en astronauten in een baan om de aarde.
Meer informatie:
First Ever STEREO Images of the Entire Sun
STEREO
Filmpje met achtergrondinformatie
Roterend 360 graden-beeld van de zon
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

4 februari 2011
De hete gaswolken die de zon uitstoot, vertonen net zulke rimpelingen als sommige wolken in de aardatmosfeer. Dat hebben Britse natuurkundigen ontdekt op zonneopnamen die met het Solar Dynamics Observatory zijn gemaakt. De zon stoot regelmatig enorme hoeveelheden plasma (heet gas) uit die coronale massa-ejecties worden genoemd. Bij bestudering van opnamen van zo'n uitbarsting zagen de onderzoekers een bekend patroon aan de rand van de uitgestoten gaswolk: zogeheten Kelvin-Helmholtz-instabiliteiten. Op aarde zijn zulke rimpelingen bijvoorbeeld in bepaalde soorten bewolking te zien, maar ook in de golfjes op het water van een meer waar een straffe wind overheen blaast. KH-instabiliteiten ontstaan langs grensvlakken waartussen grote snelheidsverschillen bestaan. Het bestaan van zulke rimpelingen in gas dat met hoge snelheid door de zonneatmosfeer beweegt, was wel voorspeld maar nog nooit direct waargenomen. Het opmerkelijke aan deze waarnemingen is dat de KH-instabiliteiten slechts aan één kant van de coronale massa-ejectie te zien zijn. Dat kan helpen verklaren waarom het gas van zo'n uitbarsting niet gewoon in rechte lijn van de zon weg beweegt, maar afbuigt.
Meer informatie:
New Images Show Cloud Exploding From Sun Ripples Like Clouds On Earth

31 januari 2011
De meest energierijke elektronen in zogeheten magnetische substormen hebben hun hoge snelheden te danken aan wisselende magnetische velden op grote afstanden van de eigenlijke substorm. Dat blijkt uit waarnemingen van THEMIS (Time History of Events and Macroscale Interaction during Substorms), een constellatie van vijf NASA-satellieten die langgerekte banen om de aarde beschrijven en gezamenlijk een driedimensionaal beeld opleveren van de wisselwerking tussen de zonnewind (de stroom van elektrisch geladen deeltjes van de zon) en het magnetisch veld van de aarde. Magnetische substormen ontstaan aan de nachtzijde van de aarde, op ruim honderdduizend kilometer afstand, waar zonnewinddeeltjes zich kunnen ophopen nadat ze gevangen zijn geraakt in het magnetisch veld van de planeet. De herkomst van de snelle elektronen in zulke substormen was echter nooit duidelijk. Metingen van drie THEMIS-satellieten die op 15 februari 2008 door een krachtige substorm vlogen, gecombineerd met waarnemingen van de Europese Cluster-satellieten en met computermodellen, wijzen nu echter uit dat de deeltjes hun hoge snelheid te danken hebben aan het zogeheten betatron-versnellingsproces. Dat treedt op wanneer de elektrisch geladen deeltjes sterk wisselende magnetische velden passeren. Een beter begrip van de wisselwerking tussen zon en aarde en van de oorsprong van de meest energierijke deeltjes in substormen is van belang om in de toekomst satellieten (of astronauten) beter te beschermen tegen de mogelijke schadelijke gevolgen van zulke deeltjes.
Meer informatie:
Tracking the Origins of Speedy Space Particles
THEMIS
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

6 januari 2011
Een van de meest hardnekkige vraagstukken waar zonneonderzoekers mee worstelen betreft de temperatuur van het buitenste deel van de atmosfeer van de zon. Deze zogeheten corona is namelijk miljoenen graden heter dan het oppervlak van de zon. Uit nieuw onderzoek blijkt dat het hete gas afkomstig is van hete gasfonteinen op het zonneoppervlak (Science, 7 januari). Het bestaan van hete gasfonteinen of 'spiculen' op de zon is al heel lang bekend. Tientallen jaren lang vormden zij ook de belangrijkste kandidaat voor de verklaring van de hoge temperatuur van de zonnecorona. Maar in de jaren tachtig bleek uit metingen dat het gas in de spiculen daar gewoon niet heet genoeg voor was. In 2007 werd echter een nieuwe klasse van spiculen ontdekt, die een veel kortere levensduur hebben dan normale spiculen. Hun gas bereikt ook hogere snelheden: tot meer dan 100 kilometer per seconde. De korte levensduur van deze spiculen van type II was een aanwijzing dat hun gas heel heet was, maar directe metingen ontbraken. Waarnemingen van de zonnesatellieten SDO en Hinode hebben nu voor het eerst laten zien dat het gas van de kortlevende spiculen miljoenen graden heet is. Daarmee is het vraagstuk van de hete zonnecorona waarschijnlijk wel opgelost. Er komt echter een nieuw raadsel voor in de plaats: hoe kan het gas in de spiculen zo heet worden?
Meer informatie:
Plasma jets are prime suspect in solar mystery
Plasma Jets Could Solve Mystery of Solar Heating
Hotspots In Fountains On The Sun's Surface May Help Explain Coronal Heating Mystery
Longstanding Mystery of Sun's Hot Outer Atmosphere Solved

4 januari 2011
Dankzij een instrument aan boord van NASA's Solar Dynamics Observatory slagen astronomen van het Harvard-Smithsonian Center for Astrophysics erin om het allerbinnenste deel van de zonnecorona continu in het oog te houden. Normaalgesproken kan dit gebied alleen tijdens totale zonsverduisteringen worden onderzocht, wanneer het felle zonsoppervlak wordt afgedekt door de maan. Het Solar Dynamics Obsvertaory (SDO) werd in februari 2010 gelanceerd. De vliegende sterrenwacht maakt continu HD-beelden van de zon in een groot aantal verschillende golflengtegebieden. De Atmospheric Imaging Assembly (AIA) houdt zeven dagen per week en vierentwintig uur per dag het allerbinnenste deel van de ijle, hete corona in de gaten. De verwachting is dat de nieuwe beelden meer informatie gaan opleveren over de beginfase van grote uitbarstingen op de zon (de zogeheten coronale massa-ejecties, of CME's), en over de wijze waarop de zonnewind - een stroom van elektrisch geladen deeltjes van de zon - wordt versneld.
Meer informatie:
Smithsonian Instrument "Fills the Gap," Views Sun's Innermost Corona
Solar Dynamics Observatory
Atmospheric Imaging Assembly
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

4 januari 2011
De gedeeltelijke zonsverduistering die vanmorgen kort na zonsopkomst plaatsvond, werd in de meeste plaatsen in Nederland door bewolking aan het zicht onttrokken. Slechts hier en daar was het verschijnsel goed zichtbaar, met name in Zuid-Limburg en in het zuidwesten van het land. Ook op andere plaatsen scheen de gedeeltelijk verduisterde zon soms kort door het wolkendek heen. Wel was - juist als gevolg van de dichte bewolking - goed merkbaar dat het ook na zonsopkomst veel langer schemerig bleef dan normaal. Rond 09.17 uur was 80 procent van de middellijn van de zon afgedekt door de maan; rond 10.40 uur was het verschijnsel afgelopen. Pas op 20 maart 2015 is vanuit Nederland opnieuw een gedeeltelijke zonsverduistering zichtbaar. Voor de eerstvolgende totale zonsverduistering op Nederlandse bodem moeten we wachten tot 7 oktober 2135. De gedeeltelijke verduistering van vanmorgen was overigens nergens op aarde totaal: de kernschaduw van de maan 'zwiepte' over de noordpool van de aarde langs. Later dit kalenderjaar gebeurt het nog drie keer dat er een gedeeltelijke zonsverduistering optreedt die nergens op aarde totaal is. Maar die gedeeltelijke eclipsen zijn geen van alle vanuit Nederland te zien.
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

30 december 2010
Komende dinsdag, 4 januari, is vanuit Nederland een gedeeltelijke zonsverduistering te zien. Deze eclips vindt plaats rond zonsopkomst, wat tot gevolg heeft dat er - onder ideale omstandigheden - een zeldzame 'dubbele zonsopkomst' waarneembaar is. Omstreeks 8.50 uur verheft zich eerst de linker punt van de half verduisterde zonneschijf boven de horizon, dan de rechter punt. Wie vrij uitzicht heeft over de zuidoostelijke horizon, ziet heel eventjes twee afzonderlijke driehoekjes zonlicht flonkeren. De laatste keer dat we in onze streken zo'n 'dubbele zonsopkomst' meemaakten, was op 31 mei 2003. Die ochtend verzamelden zich duizenden mensen langs het westelijk deel van het IJsselmeer om van daaraf vrij uitzicht te hebben over de oostelijke horizon. Op 20 juli 1982 verzamelden zich vele duizenden toeschouwers op het Noordzeestrand om te kijken naar een zeer fraaie 'dubbele zonsondergang' boven de westelijke horizon. Pas op 12 juni 2029 is in een deel van Nederland en Belgie weer een gedeeltelijke zonsverduistering tijdens zonsopkomst te zien. Voor de volgende 'dubbele zonsondergang' moeten we wachten tot 27 februari 2082.
Meer informatie:
Speciale zonsverduisteringspagina op Astronet
Zonsverduistering, meteoren, Venus en Mercurius

13 december 2010
De Amerikaanse ruimtesonde Voyager 1, die al 33 jaar onderweg is naar de rand van het zonnestelsel, heeft het punt in de ruimte bereikt waar de deeltjes die onze zon voortdurend uitzendt niet meer vooruit komen. Op ruim 17 miljard kilometer van de zon wordt deze zonnewind tegengehouden door deeltjesstromen uit de ruimte. Vermoedelijk valt de zonnewind daar overigens niet echt stil, maar wordt hij in zijwaartse richtingen afgebogen. Dat betekent overigens niet dat de Voyager 1 zich al in de interstellaire ruimte bevindt: daarvoor zijn de gedetecteerde deeltjes nog te heet. Bij de overgang van de invloedssfeer van de zon naar de ruimte zal naar verwachting een sterke toename van de aantallen koude deeltjes te zien zijn. Waarschijnlijk zal de ruimtesonde dat punt over een jaar of vier bereiken.
Meer informatie:
NASA Probe Sees Solar Wind Decline En Route To Interstellar Space

13 december 2010
Op 1 augustus van dit jaar vond er een kolossale uitbarsting plaats op de zon. Uit het onderzoek van dat verschijnsel met de NASA-satellieten SDO en STEREO blijkt dat explosies op de zon geen lokale, op zichzelf staande gebeurtenissen zijn. Op de zon hangt alles met alles samen: verspreid over afstanden van duizenden kilometers kunnen gelijktijdig allerlei explosieve verschijnselen plaatsvinden, zonder dat helemaal duidelijk is wat gevolg is, en wat oorzaak. De grote uitbarsting van 1 augustus bestond uit meer dan tien afzonderlijke schokgolven, zonnevlammen en coronale massa-ejecties die bijna de helft van de zon omspanden en 28 uur aanhielden. Op het eerste gezicht leek er geen patroon in de reeks verschijnselen te zitten, maar uit metingen van het magnetische veld van de zon blijkt dat de verschillende verschijnselen direct met elkaar in verband stonden. Volgens de zonneonderzoekers die de grote uitbarsting hebben geanalyseerd, onder wie de Nederlander Karel Schrijver, is het voor het voorspellen van uitbarstingen op de zon dus niet voldoende om je tot de meest actieve gebieden te beperken. In feite moet voortdurende het magnetische veld van vrijwel de complete zon in de gaten worden gehouden. Dat betekent dat er veel meer werk aan de winkel is voor wetenschappers die zich bezighouden met het 'ruimteweer' - de invloed die de zon heeft op de naaste omgeving van de aarde.
Meer informatie:
Global Eruption Rocks the Sun
Solar Scientists Use New Instruments and New Perspectives to Discover Physical Mechanism Behind Sympathetic Flares

7 december 2010
Met enige regelmaat vinden er op de zon enorme uitbarstingen plaats, waarbij soms enorme hoeveelheden energierijke deeltjes met hoge snelheid richting aarde worden geblazen. Astronomen doen veel onderzoek naar deze zogeheten coronale massa-ejecties, in de hoop ze te kunnen voorspellen. Maar uit recent onderzoek blijkt dat ze in veel gevallen als een donderslag bij heldere hemel komen. Dat blijkt uit waarnemingen van 34 coronale massa-ejecties, verspreid over een periode van acht maanden, met de beide STEREO-satellieten. Vóór de lancering van STEREO (in 2006) dachten astronomen dat coronale massa-ejecties die in de richting van de aarde komen, altijd worden voorafgegaan door kleinere explosies en het donkerder worden van de corona (de buitenste atmosfeer van de zon). Maar in 11 van de 34 gevallen ontbraken deze voortekenen volkomen. Dat maakt het voorspellen van coronale massa-ejecties, die het magnetische veld van de aarde ernstig kunnen verstoren, een stuk lastiger. Toch houden astronomen de moed erin. De komende jaren zullen ze onderzoeken of er wellicht subtielere aanwijzingen gevonden kunnen worden die de komst van zo'n grote zonsuitbarsting verklappen.
Meer informatie:
Sneak Attacks from the Sun

9 november 2010
Duitse wetenschappers zijn er in geslaagd om de waarschijnlijk kleinste bouwelementen van het magnetische veld van de zon op te sporen. Het betreft gebieden van slechts enkele honderden kilometers groot, waar het magnetische veld vele malen sterker is dan dat van de aarde. De ontdekking is gedaan met de zonnetelescoop van ballonmissie Sunrise, die in juni 2009 naar een hoogte van 37 kilometer werd gebracht. De zon is een turbulent hemellichaam, met opstijgende en afdalende bellen van heet gas die het zichtbare zonsoppervlak een korrelig aanzien geven. Tussen de afzonderlijke 'korrels', die officieel granules heten, waren eerder al heldere 'puntjes' ontdekt die door hun diepere ligging heter zijn dan hun omgeving. De precieze fysische eigenschappen van deze gebiedjes waren echter nog niet goed bekend. Met de instrumenten van de Sunrise-missie is nu vastgesteld dat de heldere puntjes een magnetische veldsterkte van 1,8 kilogauss hebben - ruwweg drieduizend maal zo sterk als het magnetische veld van de aarde. Hun temperatuur is ongeveer duizend graden hoger dan die van hun omgeving. Theoretische berekeningen laten zien dat deze hete magnetische puntjes corresponderen met individuele magnetische fluxbuizen. Anders gezegd: ze zijn de bouwelementen waaruit het magnetische veld van de zon is opgebouwd.
Meer informatie:
Sunrise reveals Sun's magnetic building blocks
Sunrise - a balloon-borne solar telescope

8 november 2010
Dankzij waarnemingen met de tweelingsatelliet STEREO hebben wetenschappers een beter inzicht gekregen in het ontstaan van de grootste explosies op de zon. Ze hebben een nu theoretisch model opgesteld dat de waarnemingen goed kan verklaren. Met enige regelmaat blaast de zon op explosieve wijze biljoenen tonnen heet waterstofgas de ruimte in. Het gas in zo'n 'coronale massa-ejectie' is, met een temperatuur van een miljoen graden, dermate heet dat de elektronen van hun waterstofkernen gescheiden zijn. Dat geïoniseerde gas of plasma is een speelbal voor magnetische krachten, die de deeltjes snelheden van meer dan 2000 kilometer per seconde kunnen geven. Het verloop van dat versnellingsproces kon tot 2006 niet nauwkeurig worden gevolgd. En daardoor was het ook niet goed mogelijk om de betrouwbaarheid van theoretische modellen te toetsen. Sinds de lancering van de beide STEREO-satellieten is daar verandering in gekomen. De STEREO-waarnemingen bevestigen een theorie uit 1989, die ervan uitgaat dat de uitgestoten plasmawolk een reusachtige magnetische 'fluxkabel' is, een bundel van strak opgewonden magnetische veldlijnen die een soort donutvorm hebben. Op basis van deze theorie kan het gedrag van coronale massa-ejecties tot op een procent nauwkeurig worden begrepen.
Meer informatie:
Scientists unlock the secrets of exploding plasma clouds on the sun

30 september 2010
De bubbel die onze afzondert van de rest van het Melkwegstelsel is verrassend actief. De tweede overzichtskaart die de Amerikaanse satelliet IBEX heeft gemaakt laat zien dat deze buitenste begrenzing van het zonnestelsel sneller en drastischer verandert dan wetenschappers verwachtten. Of anders gezegd: de bestaande theoretische modellen voor de interactie tussen de zonnewind en de interstellaire ruimte zaten er gewoon naast. IBEX brengt de grens van het zonnestelsel in beeld door snelle neutrale atomen op te vangen die van de beschermende bubbel afketsen. Deze bubbel, die officieel de heliosfeer wordt genoemd, wordt in stand gehouden door de zonnewind - de aanhoudende stroom deeltjes die de zon uitzendt. De heliosfeer werkt als een afweerscherm tegen de geladen deeltjes uit de ruimte die anders de planeten zouden bestoken. Op de eerste INEX-kaart, die vorig jaar werd gepresenteerd, was geheel onverwacht een smalle gordel van neutrale deeltjes rond het zonnestelsel te zien. Hoe deze gordel ontstaat, is nog onduidelijk, maar hij vertoont wel duidelijke veranderingen. Dat betekent dat het krachtveld dat ons zonnestelsel tegen straling beschermt veel wispelturiger is dan gedacht. Volgens astronomen is het denkbaar dat de snelle veranderingen in de heliosfeer verband houden met het afzwakken van de zonnewind. Uit waarnemingen met twee andere satelliet blijkt namelijk dat de kracht van de zonnewind - en daarmee ook de grootte van de bubbel - de afgelopen achttien jaar is gehalveerd. Dat betekent dat de kosmische straling ons nu gemakkelijker kan bereiken.
Meer informatie:
IBEX Finds Surprising Changes at Solar Boundary
Knot in the ribbon at the edge of the solar system 'unties'
Spacecraft observes evolution of conditions at edge of solar system

28 september 2010
Volgens onderzoekers van het Finse Meteorologische Instituut is er de afgelopen eeuw nog nooit zo weinig poollicht te zien geweest als nu. Met name de laatste vijf jaar is het aantal poollichtverschijningen sterk gedaald. Poollicht is een kleurrijk hemelverschijnsel dat vooral rond de poolcirkel vaak waarneembaar is. Het ontstaat als deeltjes van de zogeheten zonnewind via het aardmagnetisch veld naar de polen van onze planeet worden geleid en hoog in de atmosfeer in botsing komen met de daar aanwezige gasatomen. Een sterke afname van het poollicht wijst op een geringe zonneactiviteit. Dat laatste kan kloppen. Het laatste zonneminimum werd in 2008 bereikt, en pas sinds een half jaar komt er weer wat leven in de brouwerij. Sindsdien neemt ook het aantal poollichtverschijningen weer toe. Volgens de Finse onderzoekers is het nog zeer onzeker of zon en poollicht de komende tijd de draad van hun normale 11-jarige activiteitscyclus weer zullen oppakken. Het volgende maximum wordt in de loop van 2013 verwacht.
Meer informatie:
Northern Lights hit 100-year low point

24 september 2010
Een internationaal team van wetenschappers heeft een nieuw soort interactie ontdekt tussen de zonnewind en atmosfeerloze hemellichamen in ons zonnestelsel. Zogeheten magnetische anomalieën - gebieden met een lokaal magnetisch veld - lijken hun oppervlak tegen de aanhoudende stroom deeltjes van de zon te kunnen beschermen. Hemellichamen zonder atmosfeer en zonder globaal magnetisch veld zijn niet beschermd tegen de invloeden van meteorietinslagen, zonnewind en zonnestraling. Daardoor wordt hun oppervlak in de loop van de miljoenen jaren zo sterk aangetast, dat er een dikke bovenlaag van puin en stof ontstaat: het zogeheten regoliet. Tot voor kort werd aangenomen dat de zonnewind volledig door dit regoliet wordt geabsorbeerd. Maar uit recent onderzoek door enkele maansondes blijkt dat de interactie ingewikkelder van karakter is. Bij de maan wordt een aanzienlijk deel van de energierijke zonnedeeltjes direct door het regoliet weerkaatst. En waarschijnlijk is dat bij andere atmosfeerloze hemellichamen, zoals Mercurius en de manen van de overige planeten, niet anders. Toen echter de Indiase maansonde Chandrayaan-1 over een magnetische anomalie op het maanoppervlak vloog, bleek dat dit gebied veel minder zonnedeeltjes weerkaatste. Volgens de wetenschappers kan dat alleen maar betekenen dat de zonnewind het maanoppervlak daar niet bereikt. Dat wijst er sterk op dat ook magnetische anomalieën een afschermende werking hebben.
Meer informatie:
Magnetic Anomalies Shield Atmosphere-Free Bodies In Our Solar System

21 september 2010
De deeltjes die de zon tijdens een zogeheten coronale massa-ejectie uitstoot, bewegen niet altijd in een rechte lijn. Maar zodra ze onze kant opkomen, kunnen ze sterk versnellen en nog harder op het magnetische veld van de aarde botsen. Dat zeggen Amerikaanse wetenschappers die de gegevens van de tweelingsatelliet STEREO hebben geanalyseerd. Uit de 3D-beelden die STEREO van de grote zonneuitbarstingen heeft gemaakt, blijkt dat de zwermen geladen deeltjes die daaruit voortkomen soms een onverwachte zigzagbeweging maken. Hierdoor kunnen deeltjes die aanvankelijk ruimschoots boven of onder de aarde langs leken te gaan, ons uiteindelijk toch bereiken. De verklaring voor dit verschijnsel blijkt vrij eenvoudig te zijn. De deeltjeswolken die de zon op hogere breedtegraden uitstoot, worden door het globale magnetische veld van de zon teruggeleid naar de evenaar. Daar aangekomen kunnen ze worden meegevoerd door de zonnewind - de stroom deeltjes die de zon voortdurend uitzendt.
Meer informatie:
Solar Storms can Change Directions, Surprising Forecasters

26 augustus 2010
Met de onlangs in gebruik genomen 1,6-meter New Solar Telescope op het Big Bear Solar Observatory in Californië zijn de eerste extreem gedetailleerde foto's van zonnevlekken gemaakt. De nieuwe zonnetelescoop maakt gebruik van adaptieve optiek om storende trillingen in het beeld als gevolg van atmosferische turbulentie te compenseren. De foto's werden begin juli 2010 gemaakt. Het zijn de meest gedetailleerde foto's van het oppervlak van de zon die ooit zijn verkregen. De kleinst zichtbare details hebben afmetingen van ongeveer 65 kilometer.
Persbericht New Jersey's Science & Technology Institute
Big Bear Solar Observatory
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

16 augustus 2010
Het magnetisch veld van de aarde beschermt onze planeet tegen de schadelijke invloed van de zonnewind. Dat blijkt uit nieuwe metingen van de Amerikaanse IBEX-kunstmaan. De zonnewind is een stroom van elektrisch geladen deeltjes die door de zon de ruimte in wordt geblazen. Als de aarde geen magnetisch veld zou hebben, zouden die zonnewinddeeltjes de buitenste lagen van de aardse dampkring wegblazen. Door hun elektrische lading dringen de deeltjes echter niet zo makkelijk het magneetveld van de aarde binnen. Daardoor vindt de erosie van de dampkring alleen op extreem grote afstand van de aarde plaats, waar nog maar heel weinig luchtmoleculen aanwezig zijn en het schadelijke effect dus beperkt blijft. De wisselwerking tussen de zonnewind, het aardse magneetveld en de ijle buitenlagen van de dampkring is voor het eerst gedetailleerd in beeld gebracht door de Interstellar Boundary Explorer (IBEX), die op 19 oktober 2008 in een baan om de aarde is gebracht. IBEX is eigenlijk ontworpen om onderzoek te doen aan de allerbuitenste grens van het zonnestelsel, waar de zonnewind in wisselwerking treedt met de ijle materie in de ruimte tussen de sterren. Eerder ontdekte de kunstmaan al een merkwaardige, langgerekte 'band' van elektrisch geladen deeltjes in de buitendelen van het zonnestelsel. Ook ontdekte IBEX waterstofatomen die afkomstig zijn van de maan. De nieuwe metingen aan de wisselwerking van de zonnewind met het magneetveld van de aarde zijn gepubliceerd in een recente editie van Geophysical Research Letters.
Meer informatie:
IBEX Shows How Magnetosphere Protects Earth from Solar Wind
Persbericht Southwest Research Institute
IBEX
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

12 augustus 2010
Een nieuwe analyse van de ongewoon lange zonnecyclus die in 2008 ten einde kwam, wijst er op dat de oorzaak gezocht moet worden bij de 'lopende band' in het inwendige van de zon. Dit omvangrijke circulatiesysteem, dat heet plasma van de evenaar richting polen transporteert, kwam bij de laatste zonnecyclus dichter bij de polen uit dan voorheen. De activiteit van de zon volgt een cyclus die ruwweg elf jaar duurt. Op het hoogtepunt van deze cyclus zijn er meer zonnevlekken en uitbarstingen op de zon. De 'motor' achter dit proces bestaat uit plasmastromen in het inwendige van de zon die magnetische velden meevoeren. Uit onderzoek door Amerikaanse wetenschappers blijkt dat het plasma dat van de evenaar naar de polen stroomt bij de afgelopen zonnecyclus verder kwam dan bij eerdere zonnecycli. Bovendien had de retourstroom van plasma, die zich op grotere diepte afspeelt, een lagere snelheid. Modelberekeningen laten zien dat de combinatie van deze beide factoren de oorzaak kan zijn van de lange duur van de afgelopen zonnecyclus. Volgens de wetenschappers benadrukt dit onderzoek het belang van metingen van de plasmacirculatie in de zon. Om het verloop van komende zonnecycli te kunnen voorspellen, moeten de grootschalige plasmastromen in de zon beter begrepen worden.
Meer informatie:
Extended solar minimum linked to changes in Sun's conveyor belt

2 augustus 2010
Na een opmerkelijk lange periode van rust begint de zon geleidelijk weer te activeren. In de nacht van zaterdag op zondag vond in de ijle zonneatmosfeer - de corona - een uitbarsting plaats waarbij grote hoeveelheden plasma (geïoniseerde atomen) de ruimte in werden geblazen. Dat plasma komt onze kant op, en kan in de nacht van 3 op 4 augustus spectaculair poollicht veroorzaken. De uitbarsting, een zogeheten coronale massa-ejectie of CME, werd opgemerkt en gefilmd door de Solar Dynamics Observatory - een Amerikaanse satelliet voor zonneonderzoek. De verwachting is dat dit de eerste is in een lange reeks van CME's die de zon de komende jaren zal produceren. Wanneer het plasma de aarde bereikt, vindt er een wisselwerking plaats met het magnetische veld van onze planeet. Daarbij worden zonnedeeltjes via de magnetische veldlijnen naar de polen van de aarde geleid. Deze deeltjes komen hoog in de aardatmosfeer in botsing met zuurstof- en stikstofatomen, die vervolgens een karakteristieke lichtgloed afgeven: het poollicht. Hoe helder dit poollicht wordt, is een kwestie van afwachten.
Meer informatie:
Aurora Alert: The Sun is Waking Up!
The sun sends a charged cloud hurtling our way

11 mei 2010
Een internationaal team van sterrenkundigen heeft vastgesteld dat de zon de afgelopen twaalf jaar nauwelijks van omvang is veranderd. Haar middellijn van 1,4 miljoen kilometer is tot op ongeveer een kilometer constant. Dat blijkt uit metingen van de Amerikaans/Europese satelliet SOHO. Volgens de onderzoekers is deze vaste omvang verrassend te noemen. In de loop van de maanden en jaren vertoont de zon immers de nodige veranderingen, zoals reusachtige uitbarstingen. Verder onderzoek met de in februari gelanceerde Solar Dynamics Observatory en de toekomstige Advanced Technology Solar Telescope op het Hawaïaanse eiland Maui zal moeten uitwijzen hoe weinig de grootte van de zon nu precies varieert.
Meer informatie:
Sun's Constant Size Surprises Scientists

27 april 2010
De Solar Dynamics Observatory (SDO) heeft op 19 april spectaculaire filmbeelden gemaakt van een uitbarsting op de zon - een van de grootste sinds jaren. Op de beelden is goed te zien hoe na de explosie een miljard ton plasma (heet gas) terugvalt naar het zonsoppervlak. De waarnemingen worden geanalyseerd onder leiding van de Nederlandse sterrenkundige Karel Schrijver, die werkzaam is bij het zonnelab van Lockheed Martin. Zonsuitbarstingen zijn vaker waargenomen, maar zelden van dit kaliber en nog nooit zo gedetailleerd. De filmbeelden bestrijken een periode van vier uur en laten goed zien hoe na een tijdje grote klonten plasma op de zon neerploffen. Ze lijken een raadsel op te lossen waar zonneonderzoekers al een tijdje mee worstelden: het plasma valt langzamer terug dan je op grond van de sterke aantrekkingskracht van de zon zou verwachten. De SDO-beelden laten zien waardoor dit komt: de val van het plasma wordt gebroken door een 'kussens' van heet gas.
Meer informatie:
SDO Observes Massive Eruption, Scorching Rain

21 april 2010
Sterrenkundigen zijn in de zevende hemel. De eerste resultaten van de Solar Dynamics Observer - een nieuwe satelliet voor onderzoek aan de zon - overtreffen alle verwachtingen. Vanuit zijn baan om de aarde biedt SDO ongekend scherpe foto's en filmpjes van het zonsoppervlak. De Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA presenteerde de eerste beelden woensdag op een persconferentie in Washington. Solar Dynamics Explorer is op 11 februari 2010 gelanceerd. De camera's en meetinstrumenten van de satelliet produceren beelden die een veel hogere resolutie hebben dan HDTV. SDO zal ook onderzoek doen aan het magnetisch veld van de zon - de drijvende kracht achter energierijke uitbarstingen die invloed kunnen hebben op het magnetisch veld van de aarde, en op elektriciteitscentrales, radioverbindingen en satelliet-elektronica. SDO brengt het magnetisch veld van zonnevlekken en zonsuitbarstingen gedetailleerd in kaart, maakt vrijwel continu spatscherpe foto's van het zonsoppervlak (die samengevoegd kunnen worden tot filmpjes), en neemt de zon ook waar op ultraviolette golflengten. Elke dag produceert de satelliet anderhalve terabyte aan meetgegevens - evenveel als een half miljoen liedjes op een MP3-speler.
Meer informatie:
NASA's New Eye on the Sun Delivers Stunning First Images
Solar Dynamics Explorer
SDO-film van een uitbarsting op de zon (40 MB)
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

14 april 2010
Onderzoekers van de universiteit van Leicester zijn erin geslaagd om betere voorspellingen te doen van het 'ruimteweer' in de binnendelen van het zonnestelsel. De zon blaast continu elektrisch geladen deeltjes de ruimte in (de zogeheten zonnewind), en variaties in die zonnewind hebben invloed op het magnetisch veld van de aarde. Door metingen van de Amerikaanse ACE- en STEREO-satellieten te combineren, is het nu mogelijk om die invloed beter te modelleren en te voorspellen. De zon is de laatste jaren opmerkelijk inactief, en heftige uitbarstingen (zogeheten coronale massa-ejecties, CME's) komen niet veel voor. Toch is de zonnewind erg veranderlijk, door korte 'windvlagen' die hun oorsprong vinden in de zonnecorona - de ijle, hete 'dampkring' van de zon. De onderzoekers hebben nu metingen aan deze CRI's ( coronal interaction regions ) gebruikt om voorspellingen te doen over het 'ruimteweer' in de omgeving van de aarde, maar ook bij de planeten Venus en Mars. Uit waarnemingen van satellieten die rond deze planeten draaien, blijkt dat de voorspellingen vrij betrouwbaar zijn. De hoop is dat het in de toekomst mogelijk is om het ruimteweer in de omgeving van de aarde nog veel beter te voorspellen, op basis van satellietmetingen aan de zon en de zonnewind. Op die manier kan veel schade, onder andere aan kunstmanen in een baan om de aarde, worden voorkomen. De resultaten van het onderzoeksteam uit Leicester worden vandaag gepresenteerd op de National Astronomy Meeting 2010 van de Royal Astronomical Society in Glasgow.
Meer informatie:
ACE measurements and STEREO vision build space weather forecasting system
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

13 april 2010
Door metingen van verschillende satellieten te combineren, hebben sterrenkundigen een gedetailleerd totaalbeeld verkregen van een krachtige uitbarsting op de zon. Bij zulke 'coronale massa-ejecties' (CME's) worden miljarden tonnen zonnegas met hoge snelheid de ruimte in geblazen. De sterke magneetvelden die in het gas liggen opgesloten, verstoren het magnetisch veld van de aarde, en kunnen problemen veroorzaken voor kunstmanen, elektriciteitscentrales en radioverbindingen. Een internationaal team van zonneonderzoekers onder leiding van Mario Bisi van Aberystwyth University heeft nu alle beschikbare waarnemingen aan de zonneuitbarsting van 13 mei 2005 verzameld en gecombineerd. Het gaat om foto's en metingen van satellieten als SOHO, ACE, Cluster, GOES, Wind en IMAGE, maar ook om gegevens van meetstations op aarde. Op die manier is een compleet beeld verkregen van de uitbarsting, vanaf het moment dat hij palatsvond aan het zonsoppervlak tot het moment waarop het zonnegas de aarde bereikte. De resultaten worden vandaag gepresenteerd op de National Astronomy Meeting 2010 van de Royal Astronomical Society in Glasgow. Bisi hoopt dat de nieuwe analyse een eerste stap is op weg naar een beter begrip van deze explosieve verschijnselen op de zon.
Meer informatie:
Scientists track solar eruption all the way from the Sun to the Earth
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl;

12 april 2010
Britse onderzoekers hebben ontdekt dat gigantische uitbarstingen op de zon veroorzaakt worden door de explosies van magnetische 'fluxkabels'. Af en toe vinden er 'coronale massa-ejecties' (CME's) op de zon plaats, waarbij vele miljarden tonnen gas met hoge snelheid de ruimte in worden geblazen. In de omgeving van de aarde kunnen de bijbehorende zonnestormen tot uitval van satellieten en radioverbindingen leiden. Het ontstaan van CME's is nog steeds niet goed begrepen, hoewel veel theorieën er vanuit gaan dat er magnetische fluxkabels in het spel zijn - strakke bundels van magnetische veldlijnen waarin grote hoeveelheden magnetische energie ligt opgeslagen. Met een Britse ultravioletcamera aan boord van de Japanse zonnesatelliet Hinode lijkt die theorie nu bevestigd. Uit de Hinode-waarnemingen blijkt dat er enkele dagen vóór een krachtige CME op 7 december 2007 sprake was van magnetische fluxkabels in de zonneatmosfeer. Ongeveer dertig procent van alle magnetische energie in het gebied was opgeslagen in die gebundelde veldlijnen. Wanneer zo'n fluxkabel instabiel wordt en explodeert, komt al die energie vrij, met de zonneuitbarsting als direct resultaat. De Hinode-metingen worden vandaag gepresenteerd op de National Astronomy Meeting 2010 van de Royal Astronomical Society in Glasgow.
Meer informatie:
Tying down solar eruptions with magnetic ropes
Hinode
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

12 maart 2010
Een zwakke stroming van heet plasma, van de evenaar naar de polen van de zon, is van grote invloed op de activiteit die onze ster vertoont. Uit gegevens van de zonnesatelliet SOHO, verzameld tussen 1996 en 2008, blijkt dat deze zogeheten 'meridionale' stroming de afgelopen jaren snelheidsrecords heeft gebroken (Science, 12 maart). Mogelijk kan dat helpen verklaren waarom het laatste minimum in de zonneactiviteit zo diep en langdurig was. De meridionale stroming, die een noordelijke en een zuidelijke tak heeft, speelt zich grotendeels af onder het zonsoppervlak. Grote snelheden worden daarbij niet bereikt: de recent gemeten snelheden bedroegen slechts 10 tot 15 meter per seconde. Maar dat is nog altijd anderhalf maal zo hoog als tijdens het vorige zonnevlekkenmaximum. Die versnelling kwam als een verrassing. Verwacht werd namelijk dat een snelle meridionale stroming juist tot méér zonnevlekken zou leiden. Het idee is dat de stroming magnetische velden van het zonsoppervlak de diepte in sleurt, alwaar ze door de inwendige 'dynamo' van de zon worden versterkt. Aangezien deze aangesterkte magnetische velden de basis voor nieuwe zonnevlekken vormen, zou een versnelde meridionale stroming de vorming van zonnevlekken moeten bevorderen. Maar daar was de afgelopen jaren geen sprake van - integendeel. Volgens de onderzoekers kan dit erop wijzen dat een snelle meridionale stroming de vorming van zonnevlekken juist tegengaat. Maar de meetresultaten bevatten nog zoveel tegenstrijdigheden, dat meer onderzoek nodig is. Mogelijk zullen de instrumenten van de vorige maand gelanceerde Solar Dynamics Observatory de werking van de meridionale stroming kunnen ontrafelen.
Meer informatie:
Solar 'Current of Fire' Speeds Up

23 februari 2010
De Koninklijke Sterrenwacht van Greenwich en de website Zooniverse hebben een nieuw project gestart waarbij iedereen kan meehelpen bij het opsporen en volgen van 'zonnestormen'. Zulke stormen, die formeel 'coronale massa-ejecties' heten, ontstaan door grote magnetische verstoringen op de zon. Bij zo'n massa-ejecties worden miljarden tonnen heet zonneplasma de ruimte in geblazen. De vrijwilligers die meedoen met de Solar Stormwatch kunnen zulke zonnestormen helpen opsporen en bijhouden hoe snel de uitgestoten materie in de richting van de aarde komt. Bij aankomst kunnen de energierijke zonnedeeltjes en de magnetische velden die zij meevoeren schadelijk zijn voor astronauten in de ruimte en satellietverbindingen. Uiteindelijk moet Solar Stormwatch ertoe leiden dat de zonnestormen beter voorspelbaar worden. Bij het project wordt gebruik gemaakt van actuele gegevens van de Amerikaanse tweelingsatelliet STEREO. Deze beide kunstmanen houden vanuit een baan om de aarde de zon voortdurend in de gaten.
Meer informatie:
Public wanted for Stormwatch
Solar Stormwatch

11 februari 2010
Donderdagmiddag is kort voor half vijf vanaf Cape Canaveral de Solar Dynamics Observatory (SDO) gelanceerd. Deze satelliet gaat zonne-onderzoek doen: niet alleen zullen om de driekwart seconde detailrijke beelden van het zonsoppervlak worden gemaakt, ook worden zonnebevingen en de magnetische activiteit van de zon gemeten. Hoofddoel van de missie, die vijf jaar zal duren, is om meer inzicht te krijgen in de invloed van de zon op de aarde en haar atmosfeer. Uiteindelijk hopen wetenschappers betere voorspellingen te kunnen doen van uitbarstingen op de zon, die nadelige gevolgen kunnen hebben voor de bewoners van het internationale ruimtestation ISS en satellieten die in banen om de aarde draaien. De SDO-satelliet wordt nu naar een geostationaire baan om de aarde gemanoeuvreerd, wat betekent dat hij uiteindelijk een vaste positie ten opzichte van het aardoppervlak zal innemen. Van daaruit kan hij een continue stroom gegevens naar een grondstation in New Mexico sturen.
Meer informatie:
NASA Successfully Launches a New Eye on the Sun
Solar Dynamics Observatory

26 januari 2010
Het Europese ruimteagentschap ESA heeft nieuwe beelden van de zon gepresenteerd die gemaakt zijn met de in november 2009 gelanceerde satelliet Proba-2. Deze kleine satelliet bevat zeventien prototypes van instrumenten die uitgebreid getest worden voordat zij later in grote ruimtemissies worden toegepast. Daartoe behoren een nieuw type startracker, een richtinstrument dat gebruikt zal worden in de missie BepiColombo (naar Mercurius), en een groothoekcamera die straks meegaat met de mobiele Marsverkenner ExoMars. Ondertussen doet Proba-2 ook wetenschappelijke waarnemingen, onder meer van de zon en van invloed van de zonneactiviteit op de hoge aardatmosfeer. Op een van de opnamen die de testsatelliet heeft gemaakt is de ringvormige zonsverduistering van 15 januari jl. te zien.
Meer informatie:
Technology-testing Proba-2 opens new eye on the Sun

19 januari 2010
Al tientallen jaren zoeken wetenschappers naar methoden om het optreden van zogeheten zonnevlammen - grote uitbarstingen op de zon - te kunnen voorspellen. Onderzoekers van twee Amerikaanse instituten denken nu op het goede spoor te zijn. De sleutel tot voorspellingen lijkt te liggen bij de verstrengeling van magnetische velden onder het zonsoppervlak, in de dagen voorafgaande aan de zonnevlam. Zonnevlammen zijn plotselinge uitbarstingen van energie en licht uit de magnetische velden van zonnevlekken. Daarbij komen energierijke fotonen vrij die de aarde in acht minuten kunnen bereiken. Vrijwel direct kunnen deze fotonen storingen veroorzaken in de signalen van (onder meer) de satellieten van het Global Positioning System. Het kunnen voorspellen van zonnevlammen is daardoor ook van groot commercieel belang geworden. De Amerikaanse onderzoekers hebben de magnetische gegevens van meer dan duizend groepen zonnevlekken uitgeplozen. Daarbij ontdekten zij steeds hetzelfde patroon van magnetische veldlijnen die zich steeds strakker opwonden, totdat ze knapten. Nu dit scenario bekend is, kan het optreden van een zonnevlam al twee of drie dragen van te voren worden voorspeld. Ook kan een schatting worden gemaakt van de sterkte van de uitbarsting.
Meer informatie:
NOAA Scientist Finds Clue to Predicting Solar Flares

15 januari 2010
Vorig jaar ontdekte de NASA-satelliet IBEX (Interstellar Boundary Explorer) een geheimzinnige gordel rond het zonnestelsel, van waaruit deeltjes onze kant op komen. De oplossing van dit raadsel lijkt nabij: er zijn aanwijzingen dat de gordel eenvoudig de plek aangeeft waar deeltjes van de zogeheten zonnewind weerkaatsen aan het lokale magnetische veld van ons Melkwegstelsel. De IBEX-gegevens zijn in goede overeenstemming met recente onderzoeksresultaten van de ruimtesondes Voyager 1 en 2, die de rand van ons zonnestelsel naderen en sterk magnetisch veld hebben gedetecteerd. Maar anders dan de beide Voyagers kan IBEX, die in een baan om de aarde draait, het grote geheel overzien. De gordel die hij heeft waargenomen strekt zich bijna over de gehele hemel uit, wat erop wijst dat het magnetische veld daarachter enorm uitgebreid moet zijn. Hoewel afbeeldingen van de gordel lijken te suggereren dat de gordel licht geeft, is dat niet het geval. Hij maakt zich kenbaar via deeltjes (energierijke neutrale atomen) die door detectors aan boord van de IBEX-satelliet worden geregistreerd. Deze deeltjes zijn afkomstig van de zon en worden op een afstand van ruwweg 15 miljard kilometer door magnetische krachten onderschept en terug het zonnestelsel in geslingerd.
Meer informatie:
Giant Ribbon at the Edge of the Solar System: Mystery Solved?

15 december 2009
De zon begint eindelijk weer wat magnetische activiteit te vertonen. Na een opmerkelijk lange periode van rust is nu een nieuwe zonnevlekkengroep verschenen, die snel in omvang toeneemt. Momenteel is de groep zeven keer zo breed als onze planeet. Daardoor is hij gemakkelijk waarneembaar met kleine zonnekijkers. Uit de magnetisch eigenschappen van de zonnevlekkengroep, die nummer 1035 heeft gekregen, blijk dat hij inderdaad hoort bij de nieuwe zonnevlekkencyclus, die een einde moet maken aan de grootste 'recessie' in de zonneactiviteit van de laatste eeuw. Of deze opleving doorzet, is een kwestie van afwachten.
Meer informatie:
Big new sunspot

19 november 2009
Ons zonnestelsel lijkt niet zo zeer op een 'komeet', als wel op een 'rat die door een slang wordt opgeslokt'. Deze nogal cryptische conclusie trekken Amerikaanse onderzoekers uit gegevens die zijn verzameld door de ruimtesonde Cassini, die rond de planeet Saturnus cirkelt. Door deeltjes uit de verre buitengebieden van het zonnestelsel te detecteren, heeft Cassini een beter beeld gegeven van de zogeheten heliosfeer: het buitenste omhulsel van het zonnestelsel, waar de zonnewind de overheersende stroom van deeltjes is. Daarbuiten bevindt zich het ijle gas en de magnetische velden van het interstellaire medium, waar het zonnestelsel, met heliosfeer en al, met grote snelheid doorheen beweegt. Modelberekeningen lieten zien dat de heliosfeer een beetje komeetvormig zou moeten zijn, met een kop die zich een weg baant door het interstellaire medium en een staart aan de achterkant. Het lijkt er nu echter op dat dit beeld moet worden bijgesteld. Blijkbaar is de heliosfeer zo robuust, dat hij vrijwel bolvormig blijft. Waar het zonnestelsel langskomt, wijken de magnetische velden van de interstellaire ruimte respectvol uiteen, om deze bol door te laten. Als het zonnestelsel eenmaal gepasseerd is, sluiten de magnetische gelederen weer.
Meer informatie:
Cassini's Big Sky - The View from the Center of Our Solar System

11 november 2009
Zonnefysici hebben vijf dagen lang waarnemingen kunnen doen met de grootste zonnetelescoop boven het aardoppervlak. Het instrument, SUNRISE geheten, werd op 8 juni aan een ballon opgelaten bij Kiruna in het noorden van Zweden. Tijdens zijn vlucht bereikte de 1-meter telescoop een hoogte van ongeveer 37 kilometer. Op die hoogte is het zicht vergelijkbaar met dat vanuit de ruimte. Hierdoor konden zeer gedetailleerde opnamen worden gemaakt van het borrelende gasoppervlak van de zon. De eerste beelden die tijdens deze ballonvlucht zijn gemaakt, zijn inmiddels vrijgegeven, maar het grootste deel van de 1,8 terabyte aan verzamelde gegevens moet nog verwerkt worden. De onderzoekers zijn vooral geïnteresseerd in het verband tussen de sterkte van de magnetische velden en de helderheid van kleine magnetische structuren aan het zonsoppervlak. De variaties daarin zijn vooral goed te zien op ultraviolette golflengten - licht dat het aardoppervlak niet kan bereiken.
Meer informatie:
A bubbling ball of gas
Brodelnder gasball

15 oktober 2009
Onderzoeksresultaten van de Interstellar Boundary Explorer (IBEX) en van de Amerikaanse planeetverkenner Cassini laten zien dat er iets bijzonders aan de hand is met de 'rand' van ons zonnestelsel (Science, 16 oktober). De buitenste begrenzing van ons zonnestelsel wordt bepaald door de zonnewind - de aanhoudende stroom geladen deeltjes die de zon met grote snelheid uitstoot. Deze zonnewind vormt als het ware een reusachtige bel in de ruimte, de heliosfeer, waarvan de onzichtbare rand ongeveer 15 miljard kilometer van ons verwijderd is. De IBEX-satelliet, die in een zeer langgerekte baan om de aarde draait, is voorzien van twee deeltjesdetectors waarmee in kaart wordt gebracht wat zich afspeelt op de grens van de invloedssfeer van de zonnewind en de daaraan grenzende interstellaire ruimte. Verwacht werd dat de fluctuaties in de gemeten deeltjesaantallen betrekkelijk klein en willekeurig verdeeld zouden zijn. Maar de IBEX-kaart vertoont een duidelijke smalle gordel, waar twee tot drie keer zo veel interacties tussen de zonnewind en het interstellaire medium optreden als elders. Hoe die gordel ontstaat, is nog onduidelijk, maar klaarblijkelijk volgt hij de oriëntatie van het magnetische veld buiten de heliosfeer. Dat wijst er op dat de interstellaire omgeving veel meer invloed heeft op de heliosfeer dan verwacht.
Meer informatie:
IBEX Explores Galactic Frontier, Releases First-Ever All-Sky Map
First IBEX Maps Reveal Fascinating Interactions Occurring At The Edge Of The Solar System
UNH space scientists help catch the interstellar wind
Persbericht over Cassini-bijdrage aan heliosfeeronderzoek

29 september 2009
De kosmische straling, de stroom energierijke deeltjes uit de ruimte waarmee de aarde voortdurend wordt bestookt, is de afgelopen jaren duidelijk in hevigheid toegenomen. De intensiteit van de deeltjesstraling ligt dit jaar al 19 procent hoger dan in 2007/2008. Dat blijkt uit metingen die met de NASA-satelliet ACE zijn gedaan. De oorzaak van de toename wordt gezocht bij de zon, die momenteel heel inactief is. Hierdoor produceert zij weinig zogeheten zonnewind en is haar magnetische veld zwakker dan normaal. Dat maakt het voor de kosmische deeltjes makkelijker om diep het zonnestelsel binnen te dringen. Voor het leven op aarde heeft de verhoogde intensiteit geen onmiddellijke gevolgen, omdat de atmosfeer en het magnetische veld van onze planeet voldoende bescherming bieden. Maar voor de bemande ruimtevaart wel: als deze trend doorzet, zullen ruimtecapsules en eventuele bases op de maan een sterkere stralingsbescherming moeten krijgen. Zeker als de intensiteit van de kosmische straling, zoals enkele eeuwen geleden, nog eens een factor twee of drie hoger wordt.
Meer informatie:
Cosmic Rays Hit Space Age High

21 september 2009
Met de extreem-ultraviolettelescoop van de Amerikaanse ruimtesonde STEREO-B is een groot actief gebied op de zon gefotografeerd. Zulke actieve gebieden gaan gewoonlijk gepaard met grote zonnevlekken, maar die zijn op de UV-foto's niet zichtbaar. Het actieve gebied kan vanaf de aarde nog niet bekeken worden; het bevindt zich nog aan de achterzijde van de zon. De twee STEREO-ruimtesondes bevinden zich echter op zeer grote afstand voor en achter de aarde (maar wel min of meer in de aardbaan), zodat ze een beetje 'om een hoekje' kunnen kijken. Het nieuwe actieve gebied zal waarschijnlijk binnen een etmaal ook vanaf de aarde zichtbaar zijn. Zonnefysici wachten al lange tijd met smart op nieuwe tekenen van zonneactiviteit die deel uitmaken van zonnevlekkencyclus 24. Die komt veel later op gang dan verwacht, en zal naar verwachting ook veel minder intens zijn.
SpaceWeather
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

17 september 2009
Hoewel de zon de afgelopen jaren buitengewoon weinig zonnevlekken vertoont, blijkt er toch sprake te zijn geweest van een grote invloed op de aarde. Dat schrijven zonne-onderzoekers in een artikel dat vandaag gepubliceerd wordt in Journal of Geophysical Research - Space Physics. Het aantal zonnevlekken wordt gewoonlijk gezien als een goede indicator voor de activiteit van de zon, die normaalgesproken een elfjaarlijkse cyclus vertoont. De nieuwe cyclus (cyclus 24) laat echter ongewoon lang op zich wachten; niemand weet hoe dat komt. Met een armada van meetinstrumenten op de grond en in de ruimte is nu echter ontdekt dat er tijdens het langgerekte activiteitsminimum van de afgelopen jaren wel zeer krachtige 'windstoten' voorkwamen in de zonnewind - de stroom van elektrisch geladen deeltjes die door de zon de ruimte in wordt geblazen. Deze zonnewindstromen waren in 2008 veel frequenter en krachtiger dan in 1996, tijdens het vorige activiteitsminimum. De energierijke zonnewindstromen, die soms meer dan een week kunnen aanhouden, hebben een grote invloed op de structuur van de buitenste stralingsgordels van de aarde, en indirect ook op satellieten in een baan om de aarde. Blijkbaar vormt het aantal vlekken op de zon toch geen goede indicatie voor de algehele zonsactiviteit. Waarom de zonnewindstromen vorig jaar zo frequent en krachtig waren, is onduidelijk. Mogelijk is er een verband met een geleidelijke afname van de magnetische veldsterkte van de zon, waardoor er in het evenaargebied grotere 'coronale gaten' ontstaan: openingen in de ijle zonne-atmosfeer (de corona) waardoor elektrisch geladen deeltjes gemakkelijk met hoge snelheid kunnen ontsnappen.
Persbericht University Corporation for Atmospheric Research
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

7 september 2009
Volgens twee Amerikaanse zonnedeskundigen zullen er na 2015 misschien geen vlekken meer op de zon voorkomen. Absolute zekerheid is er niet, maar wellicht begint er dan een 'vlekkenloze' periode zoals die ook eind zeventiende en begin achttiende eeuw plaatsvond. Dat zogeheten Maunder Minimum viel samen met de Kleine IJstijd - een periode waarin de gemiddelde temperatuur op het noordelijk halfrond van de aarde ongeveer een graad lager was dan normaal.
Meer informatie:
Are Sunspots Disappearing?

14 augustus 2009
Zonnefysici van de NASA hebben bevestigd dat kleine, plotselinge uitbarstingen van hitte en energie er de oorzaak van zijn dat de ijle buitenste atmosfeer van de zon enorm heet is. Het buitenste deel van de zonneatmosfeer, de corona, bestaat uit reusachtige magnetische lussen, gevuld met heet gas. Dat gas bereikt temperaturen van miljoenen graden, wat opmerkelijk is, omdat het onderliggende zonsoppervlak niet veel heter is dan 5000 graden. Uit theoretisch onderzoek en waarnemingen met de Japanse satelliet Hinode blijkt dat binnen de magnetische lussen van de corona kleine 'explosies' optreden: zogeheten nanovlammen. Deze mini-uitbarstingen zijn niet afzonderlijk te zien: alleen hun gezamenlijke uitwerking is detecteerbaar. De temperatuur in de nanovlammen bereikt waarden van ongeveer 10 miljoen graden. Het superhete gas koelt echter heel snel af, wat verklaart waarom het tot nog toe niet was waargenomen.
Meer informatie:
Tiny Flares Responsible for Outsized Heat of Sun's Atmosphere;

30 juli 2009
Finse, Duitse en Russische onderzoekers denken een verklaring te hebben gevonden voor een zonnevlekkenraadsel dat sterrenkundigen al een tijdje bezighoudt. Tussen twee zonnevlekkenmaxima verstrijken gemiddeld elf jaren. Maar er zit enige rek in die periode: de ene cyclus is langer dan de andere. Gegevens die in de negentiende eeuw zijn verzameld door de Zwitserse sterrenkundige Rudolf Wolf leken er zelfs op de wijzen dat er tussen 1784 en 1799 een zonnevlekkencyclus van bijna 16 jaar is geweest. Wolf baseerde zich daarbij op tekeningen die door de Oostenrijkse amateurasterrenkundige Johann Staudacher waren gemaakt. Helaas maakte Staudacher in de betreffende periode weinig tekeningen. De onderzoekers hebben nog eens nauwkeurig naar deze tekeningen (plus enkele tekeningen van de Ierse astronoom James Archibald Hamilton) gekeken. Daarbij hebben zij niet alleen het aantal zonnevlekken geteld, zoals Wolf destijds, maar ook de posities van de zonnevlekken gemeten. Aan het begin van een nieuwe zonnecyclus bevinden zonnevlekken zich namelijk veel verder van de zonne-evenaar dan aan het eind ervan. Op basis van die analyse concluderen zij dat er omstreeks 1793 een nieuwe, zwakke zonnevlekkencyclus is begonnen. En dat zou betekenen dat zich tussen 1784 en 1799 niet één lange, maar twee korte zonnevlekkencycli hebben voltrokken.
Meer informatie:
Centuries-old sketches solve sunspot mystery
Lost Solar Cycle in the 18th Century (Astrophysical Journal Letters; pdf)

22 juli 2009
De totale zonsverduistering die zich vandaag in delen van Azië afspeelde, is enigszins in het water gevallen. Op veel plaatsen was het bewolkt of regende het zelfs pijpenstelen. In China, waar ook veel Nederlanders naartoe vertrokken waren, is de eclips voor zover bekend slechts op enkele plekken te volgen geweest. Meer geluk hadden de bewoners van India, waar de zonsverduistering begon. Maar uitgerekend in Taregna, dat als een van de beste waarneemlocaties werd beschouwd, hing een dik pak wolken. Ook in Bangladesh, Nepal, Bhutan en Myanmar is de zonsverduistering her en der waargenomen.
Meer informatie:
Zonsverduistering.nl

16 juli 2009
Met behulp van gegevens van de Cluster-missie hebben wetenschappers ontdekt door welk mechanisme de zogeheten zonnewind wordt verhit (Physical Review Letters, 12 juni). De zonnewind is de stroom van protonen en elektronen die onze zon voortdurend uitzendt. Het ontstaan van deze deeltjesstroom hangt samen met de extreem hoge temperatuur in zijn brongebied: de corona van de zon. De corona is een ijl omhulsel van gas dat zich tot op miljoenen kilometers van het zonsoppervlak uitstrekt. Hoewel dat zonsoppervlak een temperatuur van 'slechts' 6000 graden heeft, is de corona meer dan een miljoen graden heet. En zelfs op miljarden kilometers van de zon blijkt de zonnewind op de een of andere manier nog aan warmte te kunnen winnen. De meest voor de hand liggende verklaring voor deze verhitting-op-afstand zijn de elektromagnetische turbulenties, zoals die zowel in de corona als de zonnewind optreden. Maar hoe die turbulenties de deeltjes van de zonnewind verhitten, was tot nog toe onduidelijk. Metingen met de vier Europese Cluster-satellieten hebben nu inzicht gegeven in de energiestroom binnen de zonnewind. Daarbij is gebleken dat slechts een klein deel van de energie van de elektromagnetische turbulenties bij de protonen terechtkomt: het zijn de elektronen die het leeuwendeel opnemen. En dat lijkt te gebeuren via een ander fysisch mechanisme (Landau-resonantie) dan het mechanisme dat de hitte van de zonnecorona veroorzaakt (cyclotronresonantie).
Meer informatie:
Cluster shows how solar wind is heated

6 juli 2009
Na een langdurige 'vlekkenloze' periode, verschenen begin juni de eerste kleine donkere vlekken op de zon. Dat luidde het begin in van zonnecyclus 24, die in 2012 of 2013 zijn hoogtepunt zal bereiken. Dat de activiteit van de zon aan het toenemen is, bewijst de ontwikkeling van een forse nieuwe zonnevlekkengroep het afgelopen weekend. De groep zonnevlekken - gebieden op het zonsoppervlak waar de temperatuur enkele honderden graden lager is dan in de omgeving - heeft bepaald geen recordomvang, maar is wel de grootste van de afgelopen twee jaar. De groep, die het nummer 1024 heeft gekregen, produceert ook redelijk grote uitbarstingen op de zon: zogeheten zonnevlammen.
Meer informatie:
The Sun Has Spots, Finally

19 juni 2009
Ondezoekers van het National Center for Atmospheric Research in Boulder, Colorado, zijn er voor het eerst in geslaagd om de complexe structuur van zonnevlekken te simuleren in gedetailleerde computermodellen. Daarvoor maakten ze gebruik van een IBM-supercomputer die 76 biljoen berekeningen per seconde kan uitvoeren. Samen met wetenschappers van het Duitse Max-Planck-instituut voor zonnestelselonderzoek modelleerden ze een gebied op de zon van ca. 50.000 bij 100.000 kilometer groot. Voor 1,8 miljard punten in dit gebied werden stapsgewijze berekeningen gemaakt op basis van bekende natuurwetten op het gebied van energietransport, vloeistofdynamica, magnetische inductie enzovoort. De gesimuleerde zonnevlekken lijken verbluffend veel op echte zonnevlekken. Ze vertonen de kenmerkende donkere umbra in het centrum van de vlek, en de filament-achtige stromingspatronen in de omringende penumbra. Op basis van de computersimulaties concluderen de onderzoekers dat de gedetailleerde structuur van zonnevlekken te danken is aan gehelde magnetische velden. De hoop is dat de computersimulaties, die deze week gepubliceerd zijn in Science Express , bijdragen aan een beter begrip van zonnevlekken.
Meer informatie:
Persbericht National Center for Atmospheric Research
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

17 juni 2009
Oost-west gerichte straalstromen van heet gas op enkele duizenden kilometers onder het oppervlak van de zon vertonen een veel tragere migratie dan normaal. Volgens onderzoekers van het Amerikaanse National Solar Observatory is dat de directe oorzaak van het huidige langdurige zonneminimum. De trage migratie van de straalstromen is aan het licht gekomen door jarenlange metingen aan trillingen en golven aan het zonsoppervlak. Die bieden informatie over de inwendige structuur van de zon. Onderzoekers Frank Hill en Rachel Howe presenteerden de metingen vandaag op de bijeenkomst van de Solar Division van de American Astronomical Society in Boulder, Colorado. De zon vertoont normaalgeproken elke elf jaar een grotere activiteit dan gemiddeld, met meer zonnevlekken en uitbarstingen. Het eerstvolgende maximum, van zonneclyclus 24, wordt verwacht in 2012 of 2013. De eerste zonnevlekken van deze cyclus hadden ruim een jaar geleden al zichtbaar moeten zijn. In plaats daarvan is er sprake van een extreem langdurig minimum in de zonneactiviteit. Volgens sommige astronomen zou dat er zelfs op kunnen wijzen dat er een decennia lange periode met geen of weinig activiteit voor de deur staat. Dat zou ingrijpende gevolgen kunnen hebben voor het klimaat op aarde. Uit metingen aan zonnebevingen, verricht met telescopen van het GONG-netwerk (Global Oscillation Network Group), blijkt echter dat de oorzaak van het langdurige minimum gezocht moet worden in een uitzonderlijk trage beweging van de zogeheten 'torsionale oscillaties'. Die 'ondergrondse' straalstromen van heet gas verplaatsen zich normaalgesproken van hoge naar lage breedtegraden met een snelheid van ongeveer vijf graden per jaar. Wanneer ze op een noorder- of zuiderbreedte van ongeveer 22 graden aankomen, produceren ze donkere zonnevlekken aan het oppervlak. De verplaatsingssnelheid van de straalstromen is de afgelopen tijd echter drie graden per jaar geweest. De oorzaak van die trage migratie is niet bekend, maar het gevolg is in elk geval dat de straalstromen er ruim een jaar over hebben gedaan om op de 'kritische breedtegraad' van 22 graden aan te komen. Volgens Hill en Howe tonen hun resultaten aan dat er op zich niets mis is met het dynamo-mechanisme van de zon, en kan het niet lang duren voordat de vlekken van cyclus 24 zich beginnen te vertonen.
Meer informatie:
Sonograms of the Sun explain mystery of the missing sunspots
Filmpje van de migrerende straalstromen
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

8 juni 2009
Om 8.27 uur vanmorgen is vanaf de Esrange-basis in Kiruna (Noord-Zweden) de ballonmissie Sunrise 'gelanceerd'. De heliumballon heeft instrumenten naar een hoogte van 37 kilometer gebracht, van waaruit zeer nauwkeurige waarnemingen van de zon kunnen worden gedaan. Aan boord bevindt zich onder meer de grootste zonnetelescoop die ooit van het aardoppervlak is opgestegen. De komende dagen zullen poolwinden deze zwevende sterrenwacht westwaarts blazen, in de richting van Groenland en Noord-Canada. Omdat de zon op deze hoge geografisch breedte momenteel niet ondergaat, kan de telescoop ononderbroken waarnemingen doen. Doel van de missie is om de verdeling van magnetische velden aan het zonsoppervlak gedetailleerder dan ooit tevoren in kaart te brengen. Magnetische velden zijn verantwoordelijk voor veel verschijnselen die zich op de zon afspelen, zoals de zonnevlekken en de zonnewind.
Meer informatie:
SUNRISE schwebt der Sonne entgegen
Sunrise – A balloon-borne solar telescope

1 juni 2009
Op de zon is sinds kort een kleine zonnevlekkengroep zichtbaar. De donkere zonnevlekken - gebieden op het zonsoppervlak waar de temperatuur enkele honderden graden lager is dan in de omgeving - zijn geassocieerd met een actief gebied waarin ook zonnevlammen en uitbarstingen van röntgenstraling voorkomen. Gezien de hoge noordelijke breedtegraad van de vlekkengroep lijdt het geen twijfel dat hij deel uitmaakt van zonnecyclus 24, die in 2012 of 2013 zijn maximum moet bereiken. De eerste vlekken van deze nieuwe cyclus waren al veel eerder verwacht; vanwege het lange uitblijven ervan zijn de verwachtingen voor de intensiteit van de nieuwe activiteitscyclus onlangs naar beneden bijgesteld. De elfjarige activiteitscyclus van de zon wordt nog steeds niet goed begrepen; ook de invloed ervan op het aardse klimaat is niet goed bekend.
Live-beelden van de zon in verschillende golflengten.
Achtergrondinformatie over het uitblijven van zonnecyclus 24
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

28 mei 2009
Wetenschappers van de universiteit van Alberta hebben, met behulp van gegevens van de vijf satellieten van de THEMIS-missie en waarneemstations op aarde, kunnen aanwijzen waar een aanstormende 'ruimtestorm' het leeuwendeel van zijn energie zou gaan loslaten. Ruimtestormen ontlenen hun energie aan elektrisch geladen deeltjes die door de zon worden uitgestoten - de zogeheten zonnewind. Deze zonnewind kan grote verstoringen in het magnetische veld van de aarde veroorzaken. En bij zulke verstoringen, die geomagnetische substormen worden genoemd, worden soms tientallen gigawatts aan energie de aardatmosfeer ingepompt. Door vanuit verschillende posities op aarde en in de ruimte verstoringen van het aardmagnetische veld te meten, hebben de onderzoekers ontdekt dat zo'n substorm een 'epicentrum' heeft, waar de magnetische verstoringen hun grootste uitwerking hebben. Voor aardbewoners vormen deze ruimtestormen geen grote bedreiging: de deeltjesstraling wordt door de atmosfeer tegengehouden. Maar de energierijke geladen deeltjes kunnen wel satellieten beschadigen en storingen veroorzaken in telecommunicatie- en GPS-systemen. Het doel van een project als THEMIS is om meer inzicht te verkrijgen in dit verschijnsel.
Meer informatie:
Magnetic Tremors Pinpoint The Impact Epicenter Of Earthbound Space Storms

6 mei 2009
Na een lange periode van inactiviteit lijkt de zon weer wat op te leven. De Amerikaanse satelliet STEREO-B heeft twee actieve gebieden op de zon ontdekt, die nog achter de oostrand verscholen gaan. Het betreft waarschijnlijk een tweetal zonnevlekgroepen. De afgelopen dagen hebben deze gebieden een aantal forse uitbarstingen geproduceerd, waaronder een zogeheten coronale massa-ejectie. Door de rotatie van de zon, zullen de zonnevlekken op 7 of 8 mei in beeld komen voor waarnemers op aarde.
Meer informatie:
The Sun Is Stirring
De zon is stil

20 april 2009
Astronomen van St Andrews University in Schotland hebben mogelijk een verklaring gevonden voor merkwaardige S-vormige structuren in de corona van de zon. Deze zogeheten sigmoïden zijn af en toe zichtbaar op röntgenfoto's van de ijle, hete corona - de 'dampkring' van de zon. Röntgenwaarnemingen van de Japanse zonnesonde Hinode hebben uitgewezen dat ze in feite bestaan uit twee afzonderlijke J-vormige structuren, en dat ze aan het eind van hun bestaan krachtige uitbarstingen van straling en elektrisch geladen deeltjes produceren. De waargenomen eigenschappen blijken goed verklaard te kunnen worden door een nieuw model, waarin de sigmoïden zijn opgebouwd uit talloze dunne lagen of strengen van heet gas waarin sterke elektrische stromen lopen. Met behulp van dit soort modellen hopen sterrenkundigen de explosieve verschijnselen op de zon en in de zonnecorona beter te begrijpen; zulke uitbarstingen kunnen grote invloed hebben op o.a. satellietverbindingen, radioverkeer en gevoelige elektronica aan boord van ruimtevaartuigen.
Meer informatie:
Solar sigmoids explained
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

14 april 2009
De twee identieke ruimtesondes van de NASA-missie STEREO hebben voor het eerst de driedimensionale vorm bepaald van de meest krachtige explosies op de zon: de zogeheten coronale massa-ejecties (CME's). Bij een CME worden enorme hoeveelheden geladen deeltjes van de zon de ruimte in geblazen. Als zo'n uitbarsting toevallig onze kant op is gericht, kan deze grote schade veroorzaken aan satellieten en zelfs aan elektriciteits- en communicatienetwerken op aarde. De in oktober 2006 gelanceerde STEREO-satellieten bekijken de zon vanuit verschillende standpunten: de ene loopt een beetje op de aarde vooruit, de andere volgt de aarde op enige afstand. Hierdoor kunnen zij gezamenlijk de structuur, snelheid, massa en bewegingsrichting van een CME bepalen. Dankzij deze metingen kan al in een vroeg stadium worden vastgesteld of de uitgestoten zonnematerie de aarde kan bereiken en hoeveel energie daarmee gemoeid is. Tot de lancering van STEREO was dat gewoon een kwestie van afwachten.
Meer informatie:
NASA Spacecraft Show Three Dimensional Anatomy Of A Solar Storm
NASA'S STEREO spacecraft reveals anatomy of a solar storm in 3-D

1 april 2009
De zon lijkt de beurskoersen te volgen: net als je denkt dat het niet minder kan, wordt een nieuw laagterecord geboekt. Het afgelopen jaar waren er op 266 van de 366 dagen in het geheel geen zonnevlekken te zien. Om een nog smettelozer zonnejaar te vinden, moet je helemaal terug tot 1913, toen de zon op slechts 54 dagen donkere vlekken vertoonde. Maar misschien gaat 2009 dat record wel breken. Want dit jaar telt al 78 zonnevlekloze dagen. Het aantal zonnevlekken is een maat voor de magnetische activiteit van de zon. Eens in de ongeveer elf jaar bereikt deze activiteit een minimum, en het moge duidelijk zijn: ook nu zit de zon in zo'n dip. De zon vertoont momenteel niet alleen weinig vlekken, maar ook is de zogeheten zonnewind - de stroom geladen deeltjes die de zon voortdurend uitzendt - duidelijk zwakker dan anders. Bovendien zendt de zon nu een beetje minder zichtbaar licht en ultraviolette straling uit dan twaalf jaar geleden. Op de opwarming van de aarde heeft dat overigens weinig invloed. Naar verwachting zal de zonneactiviteit de komende jaren weer aantrekken.
Meer informatie:
Deep Solar Minimum

20 maart 2009
De ruimteagentschappen NASA en ESA hebben tien mogelijke onderzoeksinstrumenten geselecteerd voor de Solar Orbiter. Deze satelliet voor zonneonderzoek zou op vier keer zo kleine afstand om de zon moeten gaan draaien als de aarde. Hoewel er de afgelopen tien jaar al veel satellieten en ruimtesondes voor zonneonderzoek zijn geweest, is het gedrag van onze nabije ster nog steeds onvoorspelbaar. Door de zon van dichterbij te gaan bestuderen, hopen wetenschappers meer inzicht te krijgen in het ontstaan van de zonnewind (de stroom geladen deeltjes die de zon voortdurend uitstoot) en de werking van de magnetische 'dynamo' in de zon. Het uiteindelijke doel is om te kunnen voorspellen wanneer er grote uitbarstingen op de zon plaatsvinden. Deze uitbarstingen kunnen grote verstoringen veroorzaken in het aardmagnetische veld, elektriciteits- en communicatienetwerken op aarde laten uitvallen, en gevaarlijk zijn voor astronauten. Het staat overigens nog niet vast dat Solar Orbiter ook daadwerkelijk gebouwd wordt: die beslissing wordt begin volgend jaar genomen. Mocht de missie groen licht krijgen, dan zal de lancering omstreeks 2015 plaatsvinden.
Meer informatie:
ESA announces preliminary payload selection for Solar Orbiter
Solar Orbiter
Living with a Star Program

19 maart 2009
Eind augustus 2007 maakten Amerikaanse wetenschappers bekend dat zij oscillaties in de zonneatmosfeer hadden waargenomen, zogeheten Alfvén-golven, die energie vanaf het oppervlak van de zon naar buiten transporteren. Later werd deze waarneming echter in twijfel getrokken door Britse onderzoekers. Een internationaal team van wetenschappers heeft nu een nieuwe poging gedaan om het moeilijk waarneembare golfverschijnsel waar te nemen. Daarbij hebben ze gebruik gemaakt van de grote Zweedse zonnetelescoop op het Canarische eiland La Palma - met succes naar het lijkt (Science, 20 maart). Anders dan golven op het water zijn Alfvén-golven niet zichtbaar voor het blote oog of met telescopen. Hun bestaan blijkt alleen uit snelheidsvariaties van de ijle materie in de toch al turbulente zonneatmosfeer. Ondanks hun onzichtbare karakter hebben deze golven een grote uitwerking: ze zijn er verantwoordelijk voor dat de temperatuur van de buitenste laag van de zonneatmosfeer, de corona, oploopt tot meer dan een miljoen graden, terwijl het oppervlak van de zon 'slechts' 6000 graden heet is.
Meer informatie:
Scientists find giant solar twists

13 januari 2009
Sterrenkundigen zijn enthousiast over de eerste waarnemingsgegevens van de Interstellar Boundary Explorer (IBEX). Deze ruimtesonde, die op 19 oktober 2008 werd gelanceerd, brengt momenteel de buitenrand van het zonnestelsel in kaart, waar elektrisch geladen deeltjes van de zon (de zogeheten zonnewind) in botsing komen met de ijle materie in de interstellaire ruimte. Bij die botsing worden neutrale atomen tot enorme snelheden opgejaagd (tientallen miljoenen kilometers per uur), en de meetinstrumenten aan boord van IBEX registreren die atomen. Als gevolg van de baanoriëntatie van IBEX duurt het een halfjaar voordat er een complete kaart van de buitenrand van het zonnestelsel is verkregen. De eerste resultaten zijn echter al zeer veelbelovend, aldus de teamleiders van het Southwest Research Institute in San Antonio, Texas. De hoop is dat IBEX uiteindelijk veel nieuwe informatie gaat opleveren over de wisselwerking tussen de zonnewind en de interstellaire materie, en ook over de potentiële gevaren van schadelijke kosmische straling uit het Melkwegstelsel voor toekomstige astronauten.
Meer informatie:
IBEX collecting science data, building first all-sky map of the edge of the solar system
IBEX
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

15 december 2008
Een extreem krachtige zonnevlam op 5 december 2006 blies niet alleen elektrisch geladen deeltjes de ruimte in (zoals elektronen en ionen - positief geladen atoomkernen), maar ook grote hoeveelheden neutrale waterstofatomen. Dat blijkt uit metingen van NASA's STEREO-satellieten. De ontdekking kwam onverwacht, omdat de enorme energie die bij een zonnevlam vrijkomt - ongeveer honderd miljoen waterstofbommen - alle atomen zou moeten ioniseren. STEREO detecteerde echter een anderhalf uur durende 'vloedgolf' van intacte waterstofatomen, waarin elektronen dus gewoon rond de atoomkernen bewegen. Pas na een betrekkelijk rustige periode van een half uur arriveerde een tweede deeltjesstroom, die wél uit ionen en elektronen bestond. Volgens zonneonderzoekers zijn de waterstofatomen in de zonnevlam oorspronkelijk wel degelijk geïoniseerd geweest, maar vond kort daarna recombinatie plaats, waarbij de positief geladen atoomkernen weer elektronen aan zich bonden. De resulterende neutrale waterstofatomen werden vervolgens niet langer beïnvloed en vertraagd door de magnetische velden van de zon, waardoor ze eerder bij de aarde aankwamen dan de elektrisch geladen ionen en elektronen. Het is volgens de wetenschappers, die hun resultaten publiceren in Astrophysical Journal Letters , waarschijnlijk dat bij elke krachtige zonnevlam zo'n vloedgolf van neutrale waterstofatomen wordt geproduceerd.
Meer informatie:
Solar Flare Surprise
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

25 november 2008
Een onbemande Soyuz-raket met aan boord een Nederlands ruimte-experiment vertrekt op woensdag 26 november vanaf de Russische lanceerbasis Baikonour richting het internationaal ruimtestation ISS. Het experiment van de Leidse astrobiologe Pascale Ehrenfreund bevat scheikundige verbindingen die een jaar lang aan de buitenkant van het ruimtestation blootgesteld zullen worden aan kosmische omstandigheden. Ehrenfreund en haar collega's zijn geïnteresseerd in de rol die deze verbindingen gespeeld hebben tijdens het ontstaan van ons zonnestelsel. Er wordt onderzocht hoe polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK's) zich ontwikkelen in kosmische omstandigheden en wat voor producten er ontstaan. Omdat PAK's ook gevonden zijn in kometen en meteorieten hopen ze daarmee de gebeurtenissen te kunnen reconstrueren bij het ontstaan van het zonnestelsel. Na ongeveer een jaar keren de PAK's van Ehrenfreund weer terug naar de aarde voor analyse in het laboratorium.
Meer informatie:
Origineel persbericht (Nederlandstalig)
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

7 november 2008
Na twee vrijwel zonnevlekloze jaren lijkt er een einde te zijn gekomen aan de rust op de zon. In de loop van oktober zijn weer vijf nieuwe zonnevlekgroepen gesignaleerd - nog steeds niet veel, maar aanzienlijk meer dan de voorgaande maanden. Daarbij komt nog dat vier van de vijf groepen de kenmerken van de komende zonnevlekkencyclus (nummer 24) vertonen. Het is voor het eerst dat vlekken van cyclus 24 groter in aantal waren dan die van cyclus 23. De vorige zonnevlekkencyclus bereikte zijn hoogtepunt in het jaar 2000, en de nieuwe cyclus lijkt nu langzaam op gang te komen. Het verschil tussen zonnevlekken van de oude en de nieuwe cyclus is dat de laatste verder van de evenaar opduiken en magnetisch velden hebben die precies tegengesteld gepolariseerd zijn. Begin november zijn ook weer een aantal kleine zonnevlammen waargenomen: ook deze uitbarstingen op de zon wijzen erop dat de zonneactiviteit aan het aantrekken is. Het volgende maximum wordt echter pas rond 2011 of 2012 verwacht.
Meer informatie:
The Sun Shows Signs of Life

2 oktober 2008
Onze zon is geen volmaakte bol. Omdat zij uit niet-vaste materie bestaat, zorgt haar (vrij trage) rotatie ervoor dat zij aan de evenaar een beetje uitpuilt. Dat 'beetje' is een kilometer of zes. (Ter vergelijking: de middellijn van de zon is bijna 1,4 miljoen kilometer.) Uit onderzoek met de Amerikaanse satelliet RHESSI blijkt nu dat deze uitstulping aan de evenaar tijdens jaren dat de zon een grote magnetische activiteit vertoont zelfs nog anderhalve kilometer groter is (Science, 2 oktober). Dat komt doordat het oppervlak van de zon niet volmaakt glad is: het bestaat uit een netwerk van reusachtige bellen van opstijgend heet gas die supergranulen worden genoemd. Stromingen binnen deze supergranulen voeren de magnetische velden die het hete gas met zich meesleept naar de rand van de bel. Hierdoor ontstaan langs de randen van de supergranulen heldere 'ribbels' van verhoogd magnetisme. En tijdens jaren van grote zonneactiviteit - als de inwendige dynamo van de zon sterkere magnetische velden produceert - zijn deze magnetische ribbels dermate prominent dat ze de 'heupen' van de zon een beetje aandikken.
Meer informatie:
How Round is the Sun?

30 september 2008
Op 27 september jl. bereikte de zon een bescheiden mijlpaal: het was de 200ste dag van dit jaar dat zij in het geheel geen zonnevlekken vertoonde. Om een vlekkelozer zonnejaar tegen te komen, moeten we helemaal terug naar 1954, toen het uiterlijk van de zon 241 dagen ongeschonden was. Als de zonneactiviteit zo laag blijft als nu, zou het aantal vlekkeloze dagen in 2008 nog kunnen oplopen tot 290. Maar echt uitzonderlijk is zelfs dat niet: eind 19de en begin 20ste eeuw waren er in vele jaren op 200 tot 300 dagen geen zonnevlekken te zien. Hoe dan ook: zonnefysici zijn blij met het solaire dieptepunt, omdat de zon nu zonder de verstorende invloed van zonnevlekken bestudeerd kan worden, en dat op een moment dat er een flink aantal satellieten voor zonneonderzoek in bedrijf zijn. De huidige zonnevlekken-armoede valt samen met een afname in de zonnewind. In hoeverre de twee verschijnselen verband met elkaar houden is nog onduidelijk. Zeker is wel dat de zon in perioden met weinig zonnevlekken iets minder energie uitstraalt dan anders, wat van invloed kan zijn op het klimaat op aarde.
Meer informatie:
Spotless Sun: Blankest Year of the Space Age

23 september 2008
Gegevens van de ruimtesonde Ulysses laten zien dat de intensiteit van de zonnewind het laagste niveau in vijftig jaar heeft bereikt. De huidige toestand van de zon kan tot gevolg hebben die het beschermende omhulsel van het zonnestelsel - de heliosfeer - verzwakt. De zonnewind is een aanhoudende stroom deeltjes die door de zon worden uitgezonden. Deze deeltjes blazen als het ware een beschermende bel op die het hele zonnestelsel omhult. Dit omhulsel fungeert als een schild dat een aanzienlijk deel van de kosmische straling van elders uit het Melkwegstelsel tegenhoudt. Als de zonnewind verzwakt, kan meer kosmische straling de binnendelen van het zonnestelsel bereiken.
Meer informatie:
Ulysses spacecraft data indicate Solar System shield lowering
Ulysses Reveals Global Solar Wind Plasma Output at 50-Year Low

17 september 2008
Met de Japanse zonnekunstmaan Hinode zijn spectaculaire poolkroonprotuberansen op de zon gefilmd. Deze uitbarstingen treden vrijwel dagelijks op in een ring rond de noord- en de zuidpool van de zon, tussen de 60e en 70e breedtegraad; in dat opzicht doen ze enigszins denken aan de poollichtringen die op aarde rond de magnetische polen ontstaan. De uitbarstingen, die op de (versnelde) filmpjes een onophoudelijke dynamiek vertonen, hebben een temperatuur van ongeveer 10.000 graden en bereiken een hoogte van ruwweg 30.000 kilometer. Hinode werd in 2006 gelanceerd en levert de meest gedetailleerde beelden van de zon tot nu toe. De filmpjes van de poolkroonprotuberansen werden deze week vrijgegeven door NASA, die een van de partners in het Hinode-project is.
Meer informatie:
Polar Crown Prominences
Hinode
Versneld filmpje van poolkroonprotuberansen (QuickTime, 7 MB)
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

5 september 2008
In april 2009 lanceert de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA een experimentele zonnetelescoop aan boord van een sondeerraket. Tijdens de suborbitale vlucht, die minder dan tien minuten duurt, moet SUMI (Solar Ultraviolet Magnetograph Investigation) metingen verrichten aan de sterkte en de oriëntatie van magnetische velden in de zogeheten overgangszone in de onderste lagen van de zonne-atmosfeer. In die hete, relatief ijle zone, op enkele duizenden kilometers boven het gloeiende oppervlak van de zon, wordt de beweging van geïoniseerd gas voor het eerst geregeerd door magnetische velden, en niet langer door drukverschillen. In de overgangszone treden zonnevlammen op, en vindt de versnelling plaats van de zonnewind - de stroom elektrisch geladen deeltjes die door de zon de ruimte in wordt geblazen. Precisiemetingen aan de magnetische velden in de overgangszone zijn eerder nooit uitgevoerd, voornamelijk omdat de gassen in deze zone vooral ultraviolette straling uitzenden, die vanaf het aardoppervlak niet kan worden waargenomen. Bij de meting van de sterkte van de magneetvelden wordt gebruik gemaakt van het zogeheten Zeeman-effect, dat begin vorige eeuw werd ontdekt door de Nederlandse natuurkundige Pieter Zeeman: de spectraallijnen van een gloeiend gas verdubbelen zich onder invloed van magnetisme, en hoe sterker het veld, des te verder komen de twee lijnen uit elkaar te liggen. Om de oriëntatie van de magnetische velden te meten zal SUMI gebruik gaan maken van polarisatiemetingen.
Meer informatie:
NASA to Explore "Secret Layer" of the Sun
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

2 juli 2008
Deeltjesdetectoren aan boord van de twee STEREO-ruimtesondes hebben neutrale atomen ontdekt die afkomstig zijn van de buitenste rand van het zonnestelsel. Op zo'n twaalf miljard kilometer afstand van de zon - twee keer zo ver als de dwergplaneet Pluto - eindigt de magnetische invloedssfeer van de zon (de heliosfeer), en wordt de zonnewind afgeremd. Die stroom van elektrisch geladen deeltjes van de zon 'dumpt' daarbij energie in de zogeheten helioschede, het relatief dunne overgangsgebied tussen de heliosfeer en de interstellaire ruimte. Metingen van de ruimtesonde Voyager 2, die de helioschede vorig jaar doorkruiste, boden echter geen antwoord op de vraag waar die energie precies terechtkomt. De STEREO-ruimtesondes, die in 2006 zijn gelanceerd en in een baan om de zon draaien, hebben nu het antwoord gevonden. De helioschede bevat kennelijk geladen ionen, die door de zonnewindenergie worden versneld. Ze raken vervolgens hun lading kwijt door wisselwerkingen met de atomen in de interstellaire materie, waarna ze als ongeladen atoomkernen, en dus ongehinderd door het magnetisch veld van de zon, terug kunnen stromen, de heliosfeer in. De resultaten van de Voyager- en STEREO-metingen worden deze week in Nature gepubliceerd.
Meer informatie:
STEREO Creates First Images of the Solar System's Invisible Frontier
STEREO
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

12 juni 2008
Na een bedrijfsperiode van 17 jaar - ruim drie keer zo lang als waarop gerekend was - komt op 1 juli officieel een einde aan de gezamenlijke ESA/NASA-missie Ulysses. De ruimtesonde, die onderzoek heeft verricht aan de zon en haar invloed op de omringende ruimte, houdt op met functioneren, omdat de radioactieve stroombron aan boord niet meer genoeg stroom produceert. Uit het onderzoek is onder meer gebleken dat het magnetische veld van de zon, dat wordt meegevoerd door de deeltjes van de zogeheten zonnewind, op een veel gecompliceerdere wijze over het zonnestelsel wordt verspreid dan vooraf verondersteld werd. Deeltjes die aan de zonsevenaar vertrekken kunnen ver boven het vlak van de planeten uitstijgen, terwijl deeltjes uit de poolgebieden juist hun weg naar de planeten weten te vinden. Ook heeft Ulysses vastgesteld dat de hoeveelheid stof die van buitenaf het zonnestelsel in stroomt dertig keer zo groot is als verwacht. Alles bij elkaar heeft het Ulysses-onderzoek tot nu toe ongeveer 1500 wetenschappelijke artikelen opgeleverd.
Meer informatie:
Sun to set on Ulysses solar mission on 1 July

9 juni 2008
De zon doet het de afgelopen jaren kalmpjes aan. Op zich is dat niet verrassend, want zij heeft het dieptepunt van haar gebruikelijke 11-jarige activiteitscyclus bereikt. Rond zo'n minimum vertoont de zon weinig of geen zonnevlekken. Maar de rustige periode duurt nu langer dan tijdens vorige cycli: al twee jaar lang is de zon vrijwel vlekkeloos. Een verklaring hiervoor is er niet, en ook is nog onduidelijk hoe lang deze periode van rust nog zal voortduren. Het meest extreme voorbeeld dat we kennen is het zogeheten Maunder-minimum van 1650-1700, toen de zon gedurende vijftig jaar geen zonnevlekken vertoonde. Deze periode staat bekend als de Kleine IJstijd, omdat de inactiviteit van de zon gepaard ging met beduidend lagere temperaturen op aarde. Of het nu ook die kant op gaat, zal snel genoeg blijken: het volgende zonnevlekkenmaximum zou rond 2012 moeten plaatsvinden.
Meer informatie:
Sun goes longer than normal without producing sunspots

27 mei 2008
Met satellieten in een baan om de aarde en op grotere afstand in de ruimte is op 9 april een kolossale uitbarsting aan de rand van de zon waargenomen - een zogeheten coronale massa-ejectie - die een radslag boven het zonsoppervlak leek te maken. Een ander deel van het uitgestoten zonnegas bewoog juist de andere kant op, in een soort achterwaartse koprol. De bijzondere bewegingen van het zonnegas waren goed waarneembaar doordat de uitbarsting aan de rand van de zon plaatsvond. In totaal werd ongeveer één miljard ton zonnegas de ruimte in geblazen. De waargenomen bewegingen kunnen vermoedelijk verklaard worden door zogeheten magnetische reconnectie: magnetische veldlijnen die sterk zijn 'opgewonden' en verstrengeld, rangschikken zich plotseling opnieuw, waarbij gigantisch veel energie vrijkomt. Met een Japanse röntgentelescoop is enige tijd na de coronale massa-ejectie inderdaad de energierijke straling van een zogeheten 'current sheet' waargenomen - een gebied waar magnetische reconnectie optreedt.
Meer informatie:
Cartwheel Coronal Mass Ejection
Filmpje van de coronale massa-ejectie van 9 april 2008.
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

12 mei 2008
Hoewel de activiteit van de zon op dit moment minimaal is, vinden er nog geregeld grote uitbarstingen plaats. Zo verscheen er maandag opeens een ongebruikelijk actieve protuberans aan de oostelijke rand van de zon, die gepaard ging met fontein-achtige erupties. Het is mogelijk dat het om een kortstondige uitbarsting gaat, maar het is ook denkbaar dat de protuberans een voorteken is van de komst van een nieuwe zonnevlekkengroep. Waarnemers met speciale zonnekijkers zullen het betreffende gebied de komende dagen in de gaten houden.
Meer informatie:
Solar Activity

1 mei 2008
Het Amerikaanse ruimtevaartagentschap NASA heeft het Applies Physics Laboratory van de Johns Hopkins-universiteit opdracht gegeven om een ruimtesonde te bouwen die de zon van dichtbij gaat bestuderen. Deze Solar Probe zal de corona - het buitenste deel van de zonneatmosfeer - betreden en daar onderzoek gaan doen aan de 'wind' van geladen deeltjes die de zon voortdurend uitzendt. Om dat voor elkaar te krijgen, moet de (kleine) ruimtesonde zo worden geconstrueerd dat hij niet alleen temperaturen tot 1400 graden kan doorstaan, maar ook bestand is tegen de enorm energierijke deeltjes van de zon. De bijzondere ruimtemissie wordt in 2015 gelanceerd. Middels een zevental scheervluchten langs de planeet Venus, zal de Solar Probe in de loop van bijna zeven jaar in een baan worden gebracht die de zon tot op 6,6 miljoen kilometer nadert.
Meer informatie:
NASA Calls on APL to Send a Probe to the Sun
Website Solar Probe

27 april 2008
Op 26 april vond er een grote uitbarsting plaats op de zon. Vreemd genoeg verscheen deze zonnevlam op een plek waar geen andere tekenen van activiteit, zoals een zonnevlek, te zien waren. Kort na de verschijning van de zonnevlam trad er in de buitenste laag van de zonneatmosfeer een coronale massa-ejectie op: een grote uitstoot van zonneplasma de ruimte in. Met de tweevoudige NASA-satelliet STEREO, die de zon vanuit twee ver uiteen gelegen posities waarneemt, werd na de uitbarsting een grote beving op de zon waargenomen.
Meer informatie:
Solar Blast

18 april 2008
Gegevens die met de Europees/Amerikaanse zonnesatelliet SOHO zijn verzameld, tonen duidelijk aan dat grote uitbarstingen op de zon - de zogeheten zonnevlammen - bevingen op het zonneoppervlak veroorzaken. De zon is een kolkende bal van heet gas en het is dus niet zo verwonderlijk dat haar oppervlak voortdurend in beweging is. Ook was al een tijdje bekend dat er in het inwendige van de zon turbulenties optreden die golvingen met een periode van vijf minuten aan het oppervlak veroorzaken. Maar dat blijkt niet het complete verhaal te zijn. Het is alsof er af en toe iemand een flinke klap tegen de zon geeft, waardoor de '5-minuten oscillaties' sterk in hevigheid toenemen. Uit nader onderzoek blijkt dat die oplevingen juist dan optreden als er veel zonnevlammen zijn. Onbekend is nog hoe de zonnevlammen de golvingen op de zon kunnen veroorzaken.
Meer informatie:
Solar flares set the Sun quaking

2 april 2008
Met de twee Amerikaanse STEREO-ruimtesondes, die vanuit verschillende posities waarnemingen van de zon verrichten, is op 19 mei 2007 een krachtige tsunami van heet gas gefilmd vlak boven het zonsoppervlak. De hete monstergolf trok in een half uur tijd met een snelheid van ruim één miljoen kilometer per uur over het zichtbare zonsoppervlak. Het bestaan van zulke zonnetsunami's was al bekend, maar nooit eerder is er een zo gedetailleerd in beeld gebracht. STEREO maakt elke paar minuten een foto van het zonsoppervlak, in vier verschillende golflengtegebieden. NASA heeft de afzonderlijke foto's tot een filmpje samengevoegd. Zonnetsunami's ontstaan door zogeheten coronale explosies - enorme uitbarstingen in de ijle, hete dampkring van de zon waarbij grote hoeveelheden elektrisch geladen deeltjes de ruimte in worden geblazen. De kracht van zo'n explosie produceert in de onderste delen van de zonne-atmosfeer een schokgolf met een totale energie die gelijk is aan twee miljard maal de jaarlijkse energieconsumptie van de gehele wereldbevolking. De tsunami-opnamen zijn vandaag gepresenteerd op de National Astronomy Meeting van de Royal Astronomical Society in Belfast.
Meer informatie:
STEREO snaps first footage of a solar tsunami
STEREO
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

2 april 2008
Een internationaal team van wetenschappers heeft de bron ontdekt van de deeltjesstroom die de zonnewind vormt. De zonnewind bestaat uit elektrisch geladen deeltjes die in alle richtingen van de zon weg stromen. Zelfs de langzaamste van deze deeltjes hebben nog snelheden van 200 kilometer per seconde en bereiken de aarde in minder dan tien dagen. Met de Britse ultraviolet-spectrometer aan boord van de Japanse zonnesatelliet Hinode wordt de snelheid van het wegstromende materiaal nauwkeurig gemeten. Daarbij is vastgesteld dat waar de magnetische velden van twee actieve gebieden op de zon met elkaar in aanraking komen heet gas van de zon kan ontsnappen. Dat gas is de bron van de zonnewind.
Meer informatie:
The Source Of The Solar Wind

2 april 2008
Uit gegevens van de zonnesatellieten Hinode en RHESSI blijkt dat zonnevlammen - grote explosies in de atmosfeer van de zon - veel heter worden als ze hun energie oneerlijk verdelen. Zonnevlammen ontstaan als er plotsklaps veel magnetische energie vrijkomt. De vrijgekomen energie gaat doorgaans in twee effecten zitten: de verhitting van de zonneatmosfeer en de versnelling van grote aantallen elektronen. Bij kleine zonnevlammen ('microvlammen') blijkt echter alle energie in het verhittingsproces te gaan zitten. Zij worden daardoor miljoenen graden heter dan hun 'eerlijke', grote soortgenoten.
Meer informatie:
"Focused" Solar Explosions Get Hotter

1 april 2008
Een medische röntgentechniek stelt sterrenkundigen in staat om met behulp van directe waarnemingen de structuur van de zonnecorona in kaart te brengen. Bij deze techniek, die tomografie wordt genoemd, wordt onder verschillende hoeken een reeks opnamen van een object gemaakt, waaruit vervolgens een driedimensionaal beeld kan worden gereconstrueerd. Zonnetomografie kent een tweetal grote problemen: op de eerste plaats is de corona aan de achterkant van de zon niet te zien, waardoor de helft van je gegevens ontbreekt; en bovendien is de dichtheid van het buitenste deel van de corona duizenden malen geringer dan die van het binnenste deel. De Britse sterrenkundige Huw Morgan heeft een nieuwe manier bedacht om deze problemen te omzeilen: hij corrigeert de corona-opnamen voor het grote helderheidsverloop en maakt gebruik van de rotatie van de zon, die ervoor zorgt dat de onzichtbare delen van de corona vanzelf in beeld komen. De tomografische kaarten die aldus tot stand komen zijn vijf keer zo gedetailleerd als hun voorgangers.
Meer informatie:
Medical X-Ray Technique Unveils The Sun's Corona
Solar Tomography

6 maart 2008
Het oppervlak van de zon heeft een temperatuur van ongeveer 6000 graden. Maar in de hoge, ijle zonneatmosfeer, de corona, wijzen de thermometers meer dan een miljoen graden aan. Hoe kan dat gas zo heet worden? Vorig jaar meenden Amerikaanse zonnefysici het antwoord op deze vraag te hebben gevonden: uit hun onderzoek, dat op 31 augustus in Science werd gepubliceerd, bleek dat het coronagas wordt verhit door zogeheten Alfvén-golven. Deze golven, die een kurkentrekkerbeweging langs magnetische veldlijnen doorlopen, zouden ook in beeld zijn gebracht. Maar onderzoekers van de universiteit van Warwick (Engeland) denken nu dat de structuren die in de magnetische velden van de corona te zien zijn toch geen Alfvén-golven zijn. Het zou gaan om zogeheten 'kinkgolven', knikken in de magnetische veldlijnen zelf. En daarmee staat het hele model van de Amerikaanse onderzoekers weer op losse schroeven.
Meer informatie:
Sun's corona is both hot and kinky

13 februari 2008
Dankzij een methode die ontwikkeld is door Arik Posner van het Southwest Research Institute in Boulder, Colorado, is het voortaan mogelijk om astronauten op tijd te waarschuwen voor zonnevlammen. Bij zulke explosies worden grote hoeveelheden elektrisch geladen atoomkernen de ruimte in geblazen, die schadelijk zijn voor levende organismen en aanleiding kunnen geven tot stralingsziekte en kanker. Op aarde worden we tegen deze schadelijke deeltjes beschermd door het magnetisch veld van onze planeet, maar astronauten op de maan, of tijdens een ruimtewandeling vanuit het internationale ruimtestation ISS, lopen een zeer verhoogd risico. Metingen van de Europees-Amerikaanse SOHO-satelliet, op 1,5 miljoen kilometer afstand van de aarde in de richting van de zon, worden nu echter in real time doorgegeven. SOHO meet relativistische elektronen, die vanwege hun geringere massa eerder bij de aarde aankomen dan de veel schadelijker atoomkernen (voornamelijk protonen). Op die manier is het mogelijk ongeveer een uur van tevoren te waarschuwen voor een aanstormende deeltjeswolk.
Meer informatie:
Real-time space radiation forecasting in place
SOHO
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

14 januari 2008
De Europees-Amerikaanse ruimtesonde Ulysses vliegt vandaag op grote 'hoogte' over de noordpool van de zon. Ulysses werd in oktober 1990 gelanceerd en beweegt in een extreem wijde baan die vrijwel loodrecht op het baanvlak van de planeten staat. Ook in 1994, 1995, 2000, 2001 en 2007 vonden poolpassages plaats. De ruimtesonde kan dan onderzoek doen aan de magnetische velden en de zonnewind die geassocieerd zijn met de poolgebieden van de zon, die heel andere magnetische eigenschappen hebben dan de evenaargebieden. De huidige poolpassage is extra interessant omdat hij plaatsvindt op een moment dat er net een nieuwe zonnecyclus van start gaat. Veel zonneonderzoekers denken dat de poolgebieden van de zon een essentiële rol spelen bij de afwisseling van activiteitscycli. Oude magnetische velden - overblijfselen van oude zonnevlekken - bewegen poolwaarts, en zakken daar naar grote diepte, waar ze door de dynamowerking van de zon opnieuw versterkt worden. Nog onduidelijk is hoe de zonnecyclus eventueel van invloed is op een eerder waargenomen temperatuurverschil tussen de twee polen van de zon.
Meer informatie:
Ulysses Spacecraft Flies Over Sun's North Pole
Ulysses
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

14 januari 2008
Op 4 januari is zonnecyclus 24 begonnen, althans volgens de Europees-Amerikaanse zonnesatelliet SOHO. Die zag op die dag een kleine zonnevlek op het noordelijk halfrond van de zon met een tegengestelde magnetische polariteit. Dat betekent dat de vlek deel uitmaakt van de nieuwe cyclus, die naar verwachting in 2011 of 2012 zijn maximum zal bereiken. Tijdens zonnemaxima, die gemiddeld elke 11 jaar plaatsvinden, is het aantal zonnevlekken en -vlammen groter dan normaal, wat onder andere invloed heeft op de magnetofseer van de aarde. Behalve de nieuwe zonnevlam nam SOHO ook twee bijbehorende 'EIT'-golven waar, die zich als cirkelvormige golven op een vijveroppervlak uitbreiden vanuit een actief gebied.
Meer informatie:
SOHO: the new solar cycle starts with a 'bang'
SOHO
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

14 december 2007
Recente waarnemingen van de Europees-Amerikaanse zonnesatelliet SOHO doen vermoeden dat zonnecyclus 24 is begonnen. Elke elf jaar bereikt de activiteit van de zon een maximum, met extra veel donkere zonnevlekken, heldere fakkelvelden en magnetische explosies. De vorige zonnecyclus, numeer 23, bereikte een piek tussen 2000 en 2003. Momenteel verkeert de zon in een activiteitsminimum. Een nieuwe cyclus dient zich doorgaans aan door het verschijnen van een zonnevlek met een tegengestelde magnetische polariteit op vrij grote afstand van de zonne-evenaar. SOHO nam op 11 december op 24 graden noorderbreedte een gebiedje met tegengestelde magnetische polariteit waar, maar vreemd genoeg is er op de betreffende plaats in zichtbaar licht (nog) geen echte zonnevlek te zien. Het lijkt er echter wel op dat zonnecyclus 24 van start is gegaan. De nieuwe cyclus zal naar verwachting erg hevig zijn, en zijn maximum bereiken in 2011 of 2012.
Meer informatie:
Is a New Solar Cycle Beginning?
SOHO
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

10 december 2007
De Amerikaanse planeetverkenner Voyager 2, gelanceerd in 1977, heeft de rand van het zonnestelsel bereikt. Op 30 augustus passeerde hij het schokfront in de zonnewind, dat ontstaat waar deze stroom van elektrisch geladen deeltjes van de zon plotseling wordt afgeremd door de druk van het magnetisch veld in de ijle interstellaire ruimte. Buiten het schokfront ligt de zogeheten helioschede - het buitenste gedeelte van de heliosfeer (de elektromagnetische invloedssfeer van de zon). Voyager 1, die met een hogere snelheid het zonnestelsel uitvliegt, passeerde het schokfront al op 17 december 2004. Voyager 2 vliegt in een andere richting, waar het schokfront zich op kleinere afstand van de zon bevindt. Daaruit blijkt dat de heliosfeer aan één kant inderdaad wordt samengedrukt door interstellaire magnetische velden. Het plasma-instrument van Voyager 2 ontdekte bij de passage dat de temperatuur net buiten het schokfront veel lager is dan werd verwacht; een sluitende verklaring hiervoor is er nog niet. Naar verwachting zullen de ruimtesondes over ruwweg tien jaar de helioschede hebben doorkruist en in de 'echte' interstellaire ruimte arriveren.
Meer informatie:
Voyager 2 Proves Solar System is Squashed
Persbericht Massachusetts Institute of Technology
Persbericht University of Arizona
Voyager-project
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

6 december 2007
De zon is momenteel erg rustig, maar dat duurt niet lang meer. De komende jaren zullen de aantallen zonnevlammen en coronale massa-ejecties (CME's) flink toenemen en in 2011 of 2012 een hoogtepunt bereiken. De vraag is hoe hevig de zonneactiviteit dan precies zal zijn: wetenschappers zijn druk bezig meer inzicht te krijgen in dit proces. Dat gebeurt onder meer met de röntgentelescoop van de Japanse zonnesatelliet Hinode, waarover in het meest recente nummer van Science (7 december) wordt bericht. Met dit instrument zijn de zogeheten röntgenjets onderzocht - 'minivlammen' die minder energierijk zijn, maar ook veel vaker voorkomen dan echte zonnevlammen. Beide ontstaan door een mechanisme dat magnetische reconnectie wordt genoemd. Door de minder complexe röntgenjets te onderzoeken, kan dus meer inzicht worden verkregen in de grotere uitbarstingen op de zon. Bij magnetische reconnecties kruisen tegengesteld georiënteerde magnetische veldlijnen elkaar, waardoor een soort kortsluiting optreedt en veel energie vrijkomt. Die energie jaagt plasma (elektrisch geladen gas) met snelheden van enkele miljoenen kilometers per uur de ruimte in. De waarnemingen van Hinode duiden erop dat de röntgenjets een belangrijke bijdrage leveren aan de snelle zonnewind - de stroom deeltjes die de zon voortdurend alle kant op wegblaast. Gebleken is dat er veel meer röntgenjets optreden dan tot nog toe werd gedacht. Waar bij vorig onderzoek slechts enkele van die minivlammen per dag werden gedetecteerd, telt de gevoelige röntgentelescoop van Hinode er nu gemiddeld tien per uur.
Meer informatie:
The Sun is Bristling with X-ray Jets
The Sun's Coming Back, And We'll Be Ready For It!
Spacecraft Reveals New Insights About the Origin of Solar Wind
Hinode: new insights on the origin of solar wind

27 november 2007
Met behulp van een computermodel hebben fysici van de universiteit van Californië in Riverside berekend dat de ruimtesonde Voyager 2 eind dit jaar of begin volgend jaar de zogeheten 'eindschok' zal bereiken - de schil om het zonnestelsel die de plek aangeeft waar de zonnewind sterk afremt. De zonnewind is de stroom van geladen deeltjes die onze zon voortdurend uitzendt. Als de ons omringende ruimte leeg was, zouden deze deeltjes ongehinderd door kunnen vliegen, maar het (ijle) gas en stof in de ruimte tussen de sterren steekt daar een stokje voor. De precieze ligging van de eindschok laat zich niet zo gemakkelijk voorspellen, onder meer omdat de snelheid en intensiteit van de zonnewind nogal fluctueert. Het gebruikte model probeert zoveel mogelijk rekening te houden met deze fluctuaties, wat een afwijking van hooguit enkele procenten zou moeten opleveren. In 2004 is de eindschok, die op ruwweg 12 miljard kilometer van de zon ligt, al bereikt door de ruimtesonde Voyager 1. Hoewel hun stroomvoorziening niet zo heel erg goed meer functioneert, zijn op beide Voyagers nog enkele instrumenten in bedrijf, die kunnen worden gebruikt om de eindschokpassage te onderzoeken.
Meer informatie:
Computer Simulation by UCR Physicist Predicts Voyager 2 Spacecraft Will Reach Major Milestone in Space in Late 2007 or Early 2008

21 november 2007
Elektrisch geladen deeltjes van de zon kunnen in de magnetosfeer van de aarde tot extreem hoge snelheden worden opgejaagd door een soort 'magnetische katapult'. Dat is ontdekt met behulp van de vier Cluster-satellieten van de Europese ruimtevaartorganisatie ESA. De Cluster-satellieten brengen de driedimensionale structuur van het magneetveld en van de wisselwerking met de zonnewind in beeld. Bij een enorme plasma-uitbarsting op de zon op 25 november 2001 (een zogeheten coronale massa-ejectie) werden in de omgeving van de aarde deeltjessnelheden gemeten van meer dan 1000 kilometer per seconde, terwijl de normale zonnewindsnelheid slechts ca. 650 kilometer per seconde bedraagt. Astronomen gingen er altijd vanuit dat die hoge snelheden het gevolg zijn van magnetische reconnectie, waarbij magnetische veldlijnen van de zon en van de aarde met elkaar verbonden raken. Op 25 november 2001 was daar echter geen sprake van. In plaats daarvan lijkt het plasma versneld te worden doordat magnetische veldlijnen in de zonnewind opgehoopt raken wanneer ze de grens van de aardse magnetosfeer bereiken. Als het zonnewindveld uiteindelijk opzij wordt geduwd, ontstaat een soort katapultwerking. De nieuwe Cluster-resultaten dragen bij aan een beter begrip van de wisselwerking tussen de zonnewind en het magnetisch veld van de aarde, wat onder andere van belang is voor satellieten: op 11 januari 1997 viel een Amerikaanse televisiesatelliet uit als gevolg van een uitbarsting op de zon.
Meer informatie:
Solar outburst pulls a magnetic slingshot
Cluster
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

13 november 2007
De wisselende activiteit van de zon leidt tot kleine regionale temperatuurvariaties op aarde. Dat beweren onderzoekers van de Universiteit van Colorado in Boulder. De zon vertoont een elfjarige activiteitscyclus. Tijdens activiteitsmaxima produceert de zon meer energierijke straling dan gemiddeld, en zijn er ook meer zonnevlammen. Die extra energie, die onder andere de aardse stratosfeer verhit, leidt tot regionale 'klimaatschommelingen', aldus onderzoeker Tom Woods en zijn collega's in een artikel dat onlangs gepubliceerd is in de online versie van het Amerikaanse vakblad Eos. Woods is hoofdonderzoeker van de SORCE-satelliet (SOlar Radiation and Climate Explorer), die in 2003 werd gelanceerd. De SORCE-missie is afgelopen zomer door NASA verlengd tot 2012, het jaar waarin het volgende activiteitsmaximum van de zon wordt verwacht. De hoop is dat het SORCE-onderzoek kan bijdragen aan een betere voorspelling van de toekomstige zonneactiviteit: volgens sommige onderzoekers zal het maximum van 2012 veel minder extreem zijn dan dat van 2002; andere zonnefysici verwachten juist een extreem hoge activiteit.
Meer informatie:
CU Satellite Indicates Regional Warming Variations From Sun During Solar Cycle
Achtergrondinformatie over de SORCE-satelliet
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

30 augustus 2007
Wetenschappers zijn er voor het eerst in geslaagd om de oscillaties in de zonnecorona waar te nemen, die energie vanaf het oppervlak van de zon naar buiten transporteren (Science, 31 augustus). Deze zogeheten Alfvén-golven zijn snelbewegende verstoringen die langs magnetische veldlijnen van de zon af bewegen. Buiten de zon zijn zulke golven al eerder waargenomen, maar in de corona - het buitenste deel van de zonneatmosfeer - tot nog toe niet. Ze zijn moeilijk waarneembaar, omdat ze geen grote intensiteitsveranderingen in het coronagas veroorzaken. Om de Alfvén-golven zichtbaar te maken, hebben de onderzoekers gebruik gemaakt van een geavanceerde polarimeter van het National Solar Observatory in New Mexico (VS). Dat instrument stelde hen in staat om gelijktijdig de intensiteit, snelheid en polarisatie van de zonnecorona vast te leggen. Op de beelden die daaruit voortkwamen, blijkt dat de corona wemelt van de Alfvén-golven, die zich met snelheden van ongeveer 4000 kilometer per seconde voortplanten. Door de snelheid en richting van de golven te volgen, hopen de wetenschappers meer te weten te komen over de werking van corona, die honderden keren heter is dan het zonneoppervlak. Vooralsnog lijkt het er echter op dat de waargenomen golven niet toereikend zijn om de enorm hoge temperatuur van de corona te verklaren. Er moet dus méér aan de hand zijn.
Meer informatie:
Scientists find elusive waves in sun's corona

22 augustus 2007
De Japanse Hinode-satelliet, die een jaar geleden werd gelanceerd, heeft nieuw licht geworpen op het mechanisme van zonnevlammen en op de oorsprong van de extreem hoge temperatuur in de corona van de zon. Hinode's hogesnelheidscamera stelt zonneonderzoekers in staat om snel veranderende processen op de zon in detail te bestuderen. Zo is ontdekt dat zonnevlammen - enorme energierijke explosies op de zon - na de eigenlijke uitbarsting nog enige tijd gevoed worden door gas dat wegstroomt uit een relatief donker gebied op het zonsoppervlak, onder de plaats waar de zonnevlam ontstond. Ook zijn turbulente bewegingen ontdekt in coronale lussen - kolossale bogen van elektrisch geladen gasdeeltjes die de magnetische veldlijnen volgen in de corona, de ijle dampkring van de zon. De nieuwe Hinode-resultaten zijn deze week bekendgemaakt op een congres in Dublin. Zonneonderzoekers hopen dat de gedetailleerde beelden en metingen uiteindelijk een antwoord zullen geven op de vraag hoe zonnevlammen precies ontstaan en hoe de ijle corona aan zijn extreem hoge temperatuur komt.
Hinode
Persbericht ESA
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

29 mei 2007
Op de zon vinden met grote (on)regelmaat zogeheten coronale massa-ejecties (CME's) plaats: enorme uitbarstingen in de corona, waarbij miljarden tonnen plasma de ruimte in geblazen worden. Zo'n plasmawolk voert magnetische velden met zich mee en als hij op de aarde is gericht, kan hij bij aankomst grote verstoringen van het aardmagnetische veld veroorzaken. Maar dat is niet het enige. Sommige CME's gaan gepaard met een intense deeltjesstraling, die schadelijk is voor satellieten en astronauten. De vraag was echter welke CME's deeltjesstraling veroorzaken en welke niet. Uit onderzoek door medewerkers van NASA's Goddard Space Flight Center blijkt dat die vraag zich vrij gemakkelijk laat beantwoorden: CME's die met deeltjesstraling gepaard gaan blijken dat kenbaar te maken met een uitbarsting van radiostraling. En omdat de radiostraling ons minstens enkele tientallen minuten eerder bereikt dan de 'deeltjesstorm', kan deze worden gebruikt om astronauten en satellietoperators te waarschuwen voor het naderende onheil.
Meer informatie:
Radio 'screams' from the Sun warn of radiation storms

16 mei 2007
Uit metingen van de Amerikaanse Wind-satelliet (gelanceerd in 1994) blijkt dat de zonnewind afgeremd kan worden door heliumgas. De zonnewind is de stroom van elektrisch geladen deeltjes die door de zon de ruimte in wordt geblazen met snelheden tot ca. anderhalf miljoen kilometer per uur. Afgezien van elektronen bestaat de zonnewind voornamelijk uit lichte waterstofkernen (protonen) en zwaardere heliumkernen. Onderzoekers van het Los Alamos National Laboratory in New Mexico hebben nu ontdekt dat de zonnewind vrijwel geen helium bevat wanneer de snelheid het laagst is (ca. één miljoen kilometer per uur). Tijdens coronale massa-ejecties (energierijke explosies die gepaard gaan met hoge zonnewindsnelheden) is het heliumgehalte juist hoger dan gemiddeld. Dat doet vermoeden dat helium een afremmende werking heeft op de zonnewind. Als er uiteindelijk niet voldoende heliumatoomkernen 'meegesleept' kunnen worden, hoopt het heliumgas zich op aan het zonsoppervlak, om na verloop van tijd alsnog explosief de ruimte in geblazen te worden tijdens een coronale massa-ejectie. Daarna begint de afremmingscyclus weer opnieuw.
Meer informatie:
Solar Wind Slowed by Helium, Researchers Suggest
Wind
Persbericht Goddard Space Flight Center
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

14 mei 2007
Met de vier Europese Cluster-satellieten is een tot nu toe onbekend verschijnsel in de zonnewind waargenomen: zogeheten schokherstel. De zonnewind is een continue, maar fluctuerende stroom elektrisch geladen deeltjes van de zon. Waar die in botsing komt met de magnetosfeer van de aarde, ontstaat een schokgolf, vergelijkbaar met de boeggolf van een schip. De vier Cluster-satellieten, die in formatie vliegen om onderzoek te doen aan de driedimensionale structuur van de magnetosfeer, passeerden deze schokgolf op 24 januari 2001. De meetinstrumenten op de vier identieke satellieten gaven echter heel verschillende resultaten te zien. In een artikel dat dit voorjaar gepubliceerd is in Geophysical Research Letters zetten de Cluster-onderzoekers uiteen dat dit een aanwijzing is voor het optreden van schokherstel ( shock reformation). Bij schokherstel kan de schokgolf tijdelijk verdwijnen, om korte tijd later weer opnieuw te ontstaan. Het verschijnsel is bekend in andere situaties in het heelal, zoals in supernova-explosies. Het was echter nog niet eerder in de omgeving van de aarde waargenomen.
Meer informatie:
Cluster makes a shocking discovery
Cluster
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

3 mei 2007?
De Europees-Amerikaanse zonnesatelliet SOHO heeft mogelijk oscillaties aan het oppervlak van de zon waargenomen waar wetenschappers al tientallen jaren naar uitkeken (Science, 4 mei). De zogeheten 'g-mode'-rimpelingen op de zon zouden ontstaan als gas onder het oppervlak naar grotere diepte wegzakt en daar bijna letterlijk op materie van hogere dichtheid stuit. De schokgolven van zulke 'zonnebevingen' planten zich voort door het inwendige en langs het oppervlak van de zon, een beetje zoals bij een steen die in een vijver plonst. Complicerende factor daarbij is dat de golven onderweg steeds zwakker worden. Tegen de tijd dat ze bij het zonneoppervlak aankomen, veroorzaken ze daar op en neer gaande bewegingen van slechts enkele meters hoog met perioden van twee tot zeven uur. Het is ondoenlijk om op het toch al hevig op en neer gaande oppervlak van de zon uit te kijken naar deze trage 'g-mode'-rimpelingen. Daarom heeft men voor een andere aanpak gekozen: gezocht is naar het gezamenlijke effect van een groot aantal van deze oscillaties' een effect dat inderdaad gevonden is. Dit zogeheten helioseismologische onderzoek wordt gebruikt om meer te weten te komen over het inwendige van de zon. Als het recente resultaat juist is, vormt het een bevestiging van het al langer bestaande vermoeden dat de kern van de zon sneller ronddraait dan de buitenkant.
Meer informatie:
Has SOHO ended a 30-year quest for solar ripples?

26 april 2007
Volgens een internationaal panel van zonnefysici komt de volgende activiteitscyclus van de zon in maart 2008 op gang - aanzienlijk later dan enkele jaren geleden werd verwacht. De zon doorloopt een cyclus met elke elf jaar een activiteitsmaximum, waarbij extra veel zonnevlekken en uitbarstingen te verwachten zijn. Tijdens zo'n zonnemaximum ontstaan ook zonnestormen van elektrisch geladen deeltjes, die storingen teweegbrengen in het radioverkeer en in satellietelektronica. De sterkte van een zonnemaximum kan voorspeld worden op basis van metingen aan magnetische velden, maar voor de aankomende cyclus (nummer 24) liepen de voorspellingen van verschillende modellen sterk uiteen. Volgens het ene model zou cyclus 24 relatief kalm blijven; volgens het andere model stond er juist een extreem krachtig maximum voor de deur. Inmiddels zijn de experts het erover eens dat er geen uitzonderlijk grote activiteit te verwachten valt, en dat de nieuwe cyclus pas later op gang zal komen dan oorspronkelijk werd verwacht. Het maximum vindt eind 2011 of begin 2012 plaats.
Meer informatie:
NOAA announces next solar storm cycle will likely start next March
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

24 april 2007
De Japanse zonnesatelliet Hinode heeft een spectaculaire film gemaakt van een zonnevlam. Hinode is een samenwerkingsverband van Japanse, Amerikaanse en Britse zonnefysici. De satelliet werd op 23 september 2006 gelanceerd. Hij heeft onder andere een spectropolarimeter aan boord waarmee magnetische velden vlak boven het zonsoppervlak gedetailleerd in beeld gebracht kunnen worden. Magnetische velden bepalen vorm en beweging van zonnevlammen - krachtige uitbarstingen van geïoniseerd gas, dat vooral veel röntgenstraling uitzendt. Op 13 december vond een zeer krachtige zonnevlam plaats (van de categorie X), die gepaard ging met een kolossale coronale massa-ejectie. De elektrisch geladen deeltjes van de uitbarsting arriveerden ruim een dag later bij de aarde, en gaven daar aanleiding tot grootschalig poollicht. Opnamen die Hinode maakte van het ontstaan van deze zonnevlam zijn nu samengevoegd tot een (versneld) filmpje, waarop de vorming van de zonnevlam vlak bij een relatief kleine zonnevlek goed zichtbaar is.
Meer informatie:
A Massive Explosion on the Sun
Hinode
Hinode-filmpje van de zonnevlam van 13 december 2006
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

23 april 2007
Voor het eerst zijn stereoscopische opnamen gemaakt van de zon. Twee ruimtesondes van NASA hebben de zon tegelijkertijd vanuit verschillende hoeken waargenomen. Op basis van die waarnemingen zijn driedimensionale beelden geconstrueerd, waarop de ruimtelijke structuur van de corona goed te zien is. De corona is de ijle dampkring van de zon, waarin regelmatig gigantische uitbasrtingen van heet zonnegas voorkomen. De twee ruimtesondes maken deel uit van NASA's STEREO-project (Solar TErrestrial RElations Observatory). Ze werden op 25 oktober 2006 gelanceerd, en bewegen nu elk in hun eigen baan om de zon, de ene iets voor de aarde uit, de andere achter de aarde aan. De stereoscopische beelden maken het mogelijk om betere voorspellingen te doen van onder andere coronale massa-ejecties - geweldige explosies die na verloop van tijd bij de aarde kunnen aankomen en hier schade kunnen toebrengen aan satellieten.
Meer informatie:
NASA Spacecraft Make First 3-D Images of Sun
STEREO
3D-beelden van de zon
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

17 april 2007
Tijdens de voorjaarsbijeenkomst van Britse sterrenkundigen, die momenteel plaatsvindt in Preston, zijn recente beelden gepresenteerd die met de zonnesatellieten STEREO en Hinode zijn vastgelegd. STEREO is een Amerikaans-Europese missie, bestaande uit twee identieke satellieten die de zon vanuit verschillende posities bekijken. Hinode is een Japans-Amerikaans-Britse satelliet die de zon voortdurend in het oog houdt. Een van de hoofdtaken van beide missies is het bestuderen van coronale massa-ejecties (CME's)' grote uitbarstingen in de corona van de zon. Bij een CME wordt soms meer dan een miljard ton aan geladen deeltjes met snelheden tot 1000 km/sec de ruimte in geblazen. In extreme gevallen veroorzaken deze ernstige verstoringen van het aardmagnetische veld en in elektrische systemen op aarde. Met STEREO en Hinode kunnen deze uitbarstingen worden gevolgd vanaf het moment dat ze ontstaan totdat hun uitlopers de aarde bereiken.
Meer informatie:
The angry sun: STEREO and Hinode watch explosions in the solar corona
STEREO gives astronomers a first look at the space between the earth and sun

16 april 2007
Het buitenste deel van de zonneatmosfeer, de corona, vertoont een uiterst ingewikkelde structuur. Bovendien is het ijle coronagas enorm heet (1 miljoen graden) in vergelijking met het zonneoppervlak (6000 graden). Langzamerhand beginnen sterrenkundigen te begrijpen hoe de corona 'werkt'. Britse onderzoekers zijn erachter gekomen dat het magnetische veld van de zon de hoofdverantwoordelijke is voor het gedrag en de structuur van de corona. Om het onderzoek van de ingewikkelde structuur van het magnetische veld van de zon te vergemakkelijken is eind jaren negentig het zogeheten zonnegeraamte bedacht. Deze vereenvoudigde voorstelling bevat alle cruciale onderdelen van het magnetische veld. Dat geraamte is nu als basis gebruikt voor een computermodel dat de structuur van de corona nabootst. Het model laat zien welke delen van het zonnegeraamte verantwoordelijk zijn voor de verhitting van het coronagas.
Meer informatie:
Skeleton of Sun's atmosphere reveals its true nature

4 april 2007
Het GPS-navigatiesysteem kan ernstig beïnvloed raken door krachtige uitbarstingen van radiostraling op de zon. GPS wordt onder andere gebruikt in autonavigatiesystemen. Het is niet zo dat GPS-ontvangers plotseling foutieve informatie doorgeven, maar de communicatie met de tientallen GPS-satellieten in een baan om de aarde kan wel verstoord worden of zelfs volledig uitvallen. Dat gebeurde bijvoorbeeld op 5 en 6 december 2006, toen er extreem krachtige zonnevlammen en radio-uitbarstingen voorkwamen op de zon. De Amerikaanse overheid doet onderzoek naar de mate waarin navigatiesystemen beïnvloed kunnen worden door verschijnselen op de zon, omdat veel civiele en militaire instanties sterk van GPS afhankelijk zijn. De grote invloed van de zonne-uitbarstingen van december 2006 werd woensdag bekendgemaakt op het eerste Space Weather Enterprise Forum in Washington.
Meer informatie:
Researchers find Global Positioning System is significantly impacted by powerful solar radio burst
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

21 maart 2007
Waarnemingen met de internationale satelliet Hinode, alias Solar B, duiden erop dat het magnetische veld van de zon turbulenter en dynamischer is dan tot nog toe werd aangenomen. De in september vorig jaar gelanceerde satelliet doet voornamelijk onderzoek naar de (vaak explosieve) wijze waarop dit magnetische veld energie overdraagt aan de verschillende lagen van de zonneatmosfeer. Een van de meest spectaculaire uitbarstingen die de satelliet tot nu toe heeft waargenomen was een zogeheten zonnevlam die op 12 januari ontstond. Op de beeldschermen van de onderzoekers verscheen een magnetische maalstroom ter grootte van de aarde die zich tot een krachtige zonnevlam ontwikkelde. Dit alles speelde zich af in de chromosfeer van de zon, de betrekkelijk dunne atmosfeerlaag direct boven het waarneembare zonneoppervlak (de fotosfeer). Dat was opmerkelijk, omdat er lange tijd van is uitgegaan dat er in de chromosfeer weinig gebeurt. Het ontstaan van zonnevlammen wordt overigens nog steeds niet goed begrepen. Ze houden duidelijk verband met magnetische verstoringen in de buurt van zonnevlekken, maar het is nog niet gelukt om te voorspellen waar een nieuwe zonnevlam zal ontstaan. Het is de bedoeling dat de beelden die Hinode vastlegt dit vraagstuk helpen oplossen.
Meer informatie:
Hinode sees the dynamic and violent sun as sharply as never before
New Phenomena on the Sun
Hinode's X-Ray Telescope Reveals the Sun's Secrets

19 februari 2007
Medio december vonden verscheidene uitbarstingen op de zon plaats, die tot de uitstoot van grote hoeveelheden geladen deeltjes leidden. Deze hevige 'zonnestormen' zijn gedetailleerd waargenomen met satellieten in de omgeving van de aarde, die zich echter allemaal in het evenaarsvlak van de zon ophouden. Verrassend genoeg zag ook Europees/Amerikaanse ruimtesonde Ulysses een toename in de deeltjesstraling, terwijl deze zich momenteel juist op veel grotere afstand vrijwel boven de zuidpool van de zon bevindt. Soortgelijke uitbarstingen heeft Ulysses in 2000 en 2001 ook gedetecteerd, maar dat was tijdens het zonnevlekkenmaximum' op dit moment naderen we juist het minimum van de activiteitscyclus van de zon. De vraag is nu hoe de geladen deeltjes in de poolstreken van de zon verzeild zijn geraakt. De huidige verdeling van het magnetische veld van de zon zou er juist voor moeten zorgen dat de deeltjes geen hoge breedtegraden kunnen bereiken. Een ander zonneraadsel lijkt een nieuwe wending te hebben gekregen. Toen Ulysses in 1994 en 1995' tijdens het vorige zonneminimum' achtereenvolgens de beide zonnepolen waarnam en de temperaturen in zogeheten coronale gaten mat, bleek dat die bij de noordpool duidelijk koeler waren dan die bij de zuidpool. Het was toen niet duidelijk of dit temperatuurverschil te wijten was aan het feit dat er een jaar tussen beide waarnemingen zat, of dat het noordpoolgebied van de zon altijd iets minder heet is. Inmiddels is duidelijk dat de coronale gaten bij de zuidpool nu net zo 'koel' zijn als die bij de noordpool tien jaar geleden. Dat kan erop duiden dat het temperatuurverschil met de polariteit van het magnetische veld van de zon te maken heeft: de magnetische noord- en zuidpool zijn nu immers van plaats verwisseld. Het definitieve bewijs zal mogelijk worden verkregen als Ulysses volgend jaar weer de noordpool van de zon bekijkt.
Meer informatie:
Surprises from the Sun's South Pole

24 januari 2007
Volgens onderzoekers van de universiteit van Fairfax (VS) is de energieproductie in de kern van de zon minder stabiel dan doorgaans wordt verondersteld (New Scientist, 27 februari). Onder invloed van magnetische velden zijn kleine verstoringen mogelijk van het heersende evenwicht tussen de zwaartekracht en de gasdruk in de kern van de zon. En deze instabiliteiten zouden volgens de onderzoekers leiden tot temperatuurvariaties met perioden van 41.000 dan wel 100.000 jaar. Dat zou in overeenstemming zijn met de regelmaat waarin de ijstijden op aarde hebben plaatsgevonden. De laatste miljoenen jaren volgende de ijstijden elkaar met perioden van ruwweg 100.000 jaar op, daarvoor waren de tussenperioden ongeveer 41.000 jaar lang. Volgens de bestaande inzichten wordt de ijstijdencyclus veroorzaakt door kleine, regelmatige variaties in de aardbaan, maar deze kunnen de verandering van de frequentie van de ijstijden niet goed verklaren.
Meer informatie:
Homepage New Scientist

22 december 2006
De Japanse zonnesatelliet Hinode ('zonsopkomst') heeft veelbelovende röntgen- en ultravioletfoto's van de zon gemaakt. Hinode (voor de lancering Solar-B geheten) werd op 22 september in een baan om de aarde gebracht. De afgelopen maanden zijn de instrumenten aan boord van de satelliet getest en gecalibreerd; rond de jaarwisseling beginnen de wetenschappelijke waarnemingen. De eerste röntgenfoto's die Hinode van de hete, ijle zonnecorona heeft gemaakt, laat ongekend veel details zien. Datzelfde geldt voor de Solar Optical Telescope, die in zichtbaar licht detailfoto's van het hete 'oppervlak' van de zon heeft gemaakt. Zowel ESA als NASA nemen deel aan het Japanse Hinode-project.
Meer informatie:
First Images From Hinode Offer New Clues About Our Violent Sun
Hinode
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

15 december 2006
Hoewel de gemiddelde zonneactiviteit van de laatste maanden laag is, vertoont onze ster de laatste weken flinke uitbarstingen. Het laatste wapenfeit is de grote zonnevlam en daaropvolgende coronale massa-ejectie (CME) van 13 december jl, die de vluchtleiding van ESA ertoe dwong om maatregelen te nemen, omdat verscheidene systemen aan boord van satellieten uitvielen. De gevolgen van de uitbarsting werden onder meer 'gevoeld' door Integral, Cluster en Envisat. Uiteraard werd de uitbarsting ook waargenomen met de zonnesatelliet SOHO. De stroom geladen deeltjes die de zon uitstootte veroorzaakte bovendien een flinke geomagnetische storm op aarde, met bijbehorende poollichtverschijnselen. Volgens ESA tonen de recente gebeurtenissen maar weer eens aan hoe belangrijk het is een systeem te ontwikkelen dat het optreden van grote uitbarstingen op de zon kan voorspellen. De uitbarsting van 13 december was overigens niet de eerste van deze maand: ook op 6 december spookte het al flink op de zon. Bij die uitbarsting produceerde de zon zelfs een recordhoeveelheid radiostraling.
Meer informatie:
ESA mission controllers react to solar flare
NJIT Solar Physicist Says Weak Sun Produces Record Solar Outburst

8 december 2006
Het prototype van een nieuwe zonneobservatietelescoop in New Mexico (VS) heeft na de verschijning van een zonnevlam, afgelopen woensdag, een tsunami-achtige schokgolf op de zon waargenomen. Grote schokgolven als deze, die zeker in tijden van lage zonneactiviteit vrij zeldzaam zijn, breiden zich in luttele minuten over de hele zon uit. De zonnevlam vond plaats in een actief gebied aan de rand van de zonneschijf, waartoe ook een grote (nog steeds waarneembare) zonnevlek behoort.
Meer informatie:
Telescope spots solar tsunami

31 oktober 2006
De Japanse zonnesatelliet Hinode ('zonsopkomst') maakt gedetailleerde röntgenopnamen van de zon. Hinode (oorspronkelijk Solar-B geheten) werd op 22 september gelanceerd. De kunstmaan heeft drie telescopen aan boord, voor zichtbaar licht, ultraviolette straling en röntgenstraling. Op de röntgenfoto's is extreem heet gas zichtbaar, onder andere in de corona van de zon (de ijle 'dampkring'), en in magnetische lussen boven het oppervlak. De X-Ray Telescope (XRT) is ontwikkeld in nauwe samenwerking met het Amerikaanse Smithsonian Astrophysical Observatory. De eerste gedetailleerde röntgenfoto's werden vrijgegeven op 31 oktober (Halloween), mede omdat de opnamen wel enigszins doen denken aan de beroemde pompoen-lampions die tijdens dit Amerikaanse 'griezelfeest' worden opgehangen.
Meer informatie:
The Spooky Sun
Hinode
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

26 oktober 2006
De afgelopen nacht zijn met succes de beide kleine satellieten van de STEREO-missie gelanceerd. Deze NASA-missie heeft tot doel om gelijktijdig vanuit verschillende posities naar de zon te kijken, zodat een driedimensionale voorstelling kan worden gemaakt van de (vaak explosieve) verschijnselen die zich daar afspelen. Het onderzoek zal vooral zijn gericht op de enorme zonneuitbarstingen die bekend staan als 'coronale massa-ejecties' (CME's). Bij deze gebeurtenissen, die zich in het buitenste ijle omhulsel van de zon afspelen, wordt als het ware een deel van de zonneatmosfeer weggeblazen. Daarbij worden reusachtige hoeveelheden geladen deeltjes met grote snelheid de ruimte in geschoten, soms in de richting van de aarde. In veel gevallen leidt dit tot verstoringen van het aardmagnetische veld, beschadigingen van (de elektronica van) satellieten en soms zelfs uitval van elektriciteitsnetwerken op aarde. De vier instrumenten van de beide STEREO-satellieten, die deels van Europese makelij zijn, zullen CME's vanaf hun ontstaan volgen.
Meer informatie:
NASA's First 3-D Solar Imaging Mission Soars Into Space
European expertise helps to view the Sun in a new way
Homepage STEREO-missie

26 september 2006
Volgens onderzoekers van Cornell University stoort de radiostraling van hevige zonnevlammen de ontvangst van GPS-signalen. Omdat deze grote uitbarstingen op de zon een nogal onvoorspelbaar karakter hebben, houdt dat een groot risico in voor belangrijke systemen die van GPS afhankelijk zijn, zoals de navigatie-instrumenten van vliegtuigen. De onderzoekers ontdekten het effect op 7 september 2005 toen het signaal van de GPS-ontvanger van een instrument van de Arecibo-radiosterrenwacht op Puerto Rico plotseling veel zwakker werd. Bij navraag bleek dit met alle GPS-ontvangers aan de dagzijde van de aarde te zijn gebeurd. Het verschijnsel viel samen met het optreden van een zonnevlam. Omdat de zon nu niet erg actief is, is het aantal storingen nog beperkt. Maar tijdens het volgende maximum van de zonneactiviteit, in 2011 en 2012, zullen zonnevlammen frequenter en heviger zijn en storingen van enkele uren kunnen veroorzaken.
Meer informatie:
Solar flares cause GPS failures

16 augustus 2006
Met een nieuwe zonnetelescoop op de Kitt Peak-sterrenwacht in Arizona is de eerste zonnevlek van de nieuwe activiteitscyclus waargenomen. De zon vertoont eens in de elf jaar een activiteitspiek (het zogeheten zonnemaximum). Er zijn dan meer zonnevlekken en uitbarstingen te zien dan normaal. Zonnevlekken zijn koelere gebieden op de zon, met sterke magnetische velden. De vlekken van één bepaalde cyclus hebben allemaal dezelfde magnetische polariteitsopbouw, maar bij de volgende cyclus is die polariteit precies omgekeerd. Op een zogeheten magnetogram van de zon is nu een kleine zonnevlek ontdekt waarvan de polariteit precies andersom is dan die van de vlekken van de afgelopen cyclus. De nieuwe zonnevlek zou dus de eerste zijn uit cyclus 24 (de activiteitscycli worden sinds enkele eeuwen genummerd). Er zijn verschillende aanwijzingen dat cyclus 24 buitengewoon actief zal zijn, met alle gevolgen van dien: energierijke uitbarstingen van elektrisch geladen deeltjes, die problemen kunnen opleveren voor satellieten en radioverbindingen op aarde. Het maximum van cyclus 24 wordt verwacht rond 2012.
Meer informatie:
Onset of Next Solar Activity Cycle Observed
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

26 juni 2006
Gedetailleerde computermodellen zijn erin geslaagd het uiterlijk van de corona van de zon tijdens de eclips van 29 maart te voorspellen. De corona is het extreem hete en ijle gasomhulsel van de zon, dat alleen zichtbaar is tijdens een totale zonsverduistering, wanneer het heldere oppervlak van de zon wordt afgedekt door de maan. De vorm van de corona, met uitwaaierende 'streamers' en lussen, wordt bepaald door magnetische velden. Op basis van waarnemingen van de SOHO-satelliet is het gedrag van het zonnemagnetisme nu in een ingewikkeld computermodel vastgelegd, waarmee het ook mogelijk is de vorm van de corona enkele dagen van tevoren te voorspellen. Volgens Zoran Mikic van Science Applications International Corporation in San Diego kloppen de voorspellingen van eind maart in grote lijnen met het werkelijke uiterlijk van de corona zoals dat op 29 maart tijdens de totale zonsverduistering is waargenomen. Het onderzoek van Mikic en zijn collega's is gefinancierd door NASA en de National Science Foundation.
Meer informatie: NASA and NSF computers simulate sun's corona
Dit nieuwsbericht is toegevoegd door Govert Schilling - allesoversterrenkunde.nl

10 mei 2006
Volgens NASA-onderzoekers is de reusachtige 'lopende band' in de zon sterk vertraagd. En dat zou kunnen betekenen dat het zonnemaximum na het volgende aanzienlijk zwakker wordt dan zijn voorgangers. De 'lopende band' is een omvangrijk circulatiesysteem onder het zonneoppervlak dat twee aftakkingen kent, een noordelijke en een zuidelijke, die elk ongeveer veertig jaar over één omloop doen. Normaal is de snelheid van de circulatie ongeveer een meter per seconde, maar de afgelopen jaren is de noordelijke tak met een kwart vertraagd en de zuidelijke zelfs met tweederde. De snelheid van de inwendige circulatie kan worden afgeleid uit de positie ten opzichte van de evenaar van de zon waar nieuwe zonnevlekken tevoorschijn komen. Uit onderzoek is gebleken dat er een verband bestaat tussen de circulatiesnelheid en de toekomstige zonnevlekkenactiviteit. Een traag bewegende 'lopende band' geeft een geringere zonneactiviteit. Op basis van het gedrag van de inwendige zonnecirculatie is overigens ook voorspeld dat het volgende zonnemaximum, dat in 2011 of 2012 wordt verwacht, zeer intens zal zijn.
Meer informatie:
Solar Cycle 25 peaking around 2022 could be one of the weakest in centuries

13 maart 2006
Op foto's van de zon is alleen het naar de aarde gerichte halfrond te zien. Maar dankzij een nieuwe techniek, die informatie geeft over de 'achterkant' van de zon, kan iedereen nu ook zien wat zich op de andere helft van de zon afspeelt. Hierdoor kunnen we grote zonnevlekkengroepen al zien aankomen voordat ze door de zonnerotatie in beeld komen. De techniek maakt gebruik van de gegevens die door het MDI-instrument aan boord van de SOHO-satelliet worden verzameld. Deze gegevens bestaan uit metingen van de geluidsgolven die in het hete gas aan het oppervlak van de zon optreden. Dankzij een pas ontwikkeld computeralgoritme kunnen de gegevens worden omgezet in overzichtsbeelden van de achterkant van de zon.
Meer informatie:
Origineel persbericht (Engelstalig)
Achtergrondinformatie (Engelstalig)
Solar Farside Viewer

6 maart 2006
De volgende zonnevlekkencyclus zal dertig tot vijftig procent extremer zijn dan de vorige en pas eind 2007 of begin 2008 beginnen. Dat zeggen wetenschappers van het Amerikaanse National Center for Atmospheric Research (NCAR), op basis van een nieuw computermodel. De verwachtingen van het model, dat de hevigheid van vorige zonnecycli goed weet te reproduceren, zijn gebaseerd op helioseismologische waarnemingen van ‘ondergrondse’ bewegingen in restanten van zonnevlekken van voorgaande cycli. Volgens de NCAR-wetenschappers wordt de evolutie van zonnevlekken bepaald door een stroming van plasma (elektrisch geladen gas) tussen de evenaar en de polen van de zon die als een soort lopende band voor de productie van zonnevlekken fungeert. Een complete cyclus van deze plasmastroming duurt 17 tot 22 jaar: het is dus mogelijk om ongeveer twee zonnevlekkencycli vooruit te kijken. Naar verwachting zal de volgende cyclus rond 2012 zijn hoogtepunt bereiken.
Meer informatie:
http://www.nasa.gov/centers/goddard/news/topstory/2006/solar_cycle.html
http://www.ucar.edu/news/releases/2006/sunspot.shtml
http://science.nasa.gov/headlines/y2006/06mar_solarminimum.htm?list133910 [NASA-informatie over huidige zonnevlekkenminimum]

17 februari 2006
Toen de ruimtesonde Voyager 1 in december 2004 eindelijk de grens tussen ons zonnestelsel en de interstellaire ruimte passeerde, hoopten wetenschappers een raadsel te kunnen oplossen dat hen al een hele tijd bezighield: de herkomst van de zogeheten anomale kosmische straling. Van deze hoogenergetische deeltjesstraling werd aangenomen dat zij afkomstig was van de ‘eindschok’, de plek waar de zonnewind, de stroom deeltjes van de zon, tot stilstand komt. Maar deze voorspelling kwam niet uit: Voyager 1 detecteerde slechts weinig anomale kosmische straling. Amerikaanse onderzoekers denken nu te weten waardoor dat komt: door de vorm van de eindschok. In de theoretische modellen werd aanvankelijk ervan uitgegaan dat de eindschok min of meer bolvormig was, met de zon als middelpunt. Dat is waarschijnlijk niet het geval: doordat het zonnestelsel door de ruimte beweegt, heeft de eindschok eerder de vorm van een ei. Voyager 1 heeft ons zonnestelsel min of meer bij de stompe punt van dat ei verlaten. Uit berekeningen blijkt nu dat de meest energierijke deeltjes niet daar ontstaan, maar meer aan de flanken. Als dit model juist is, zal Voyager 2, die binnen enkele jaren de eindschok bereikt, méér anomale kosmische straling meten.
Meer informatie:
http://www.swri.org/9what/releases/2006/Cosmic.htm

26 mei 2005
Onderzoek van het National Center for Atmospheric Research (NCAR) legt een duidelijk verband tussen een bepaalde magnetische structuur op de zon en het ontstaan van zogeheten coronale massa-ejecties (CME’s). CME’s zijn hevige uitbarstingen in de zonnecorona waarbij miljarden tonnen materie en geladen deeltjes de ruimte in worden geblazen. Als zo’n uitbarsting op de aarde is gericht, kan deze na enige tijd sterke verstoringen in het aardmagnetische veld veroorzaken. Uit het NCAR-onderzoek blijkt dat zo’n CME vaak wordt voorafgegaan door een lokale dichtheidsafname of ‘holte’ in de corona, die door zich verstrengelende magnetische veldlijnen wordt veroorzaakt. Vlak voor de uitbarsting lijkt zo’n holte op te zwellen en op te stijgen en soms wordt hij ook donkerder.
Meer informatie:
http://www.ucar.edu/news/releases/2005/gibson.shtml
Science, 27 mei 2005

25 mei 2005
Enkele maanden geleden maakten Europese sterrenkundigen bekend dat de door Jupiter weerkaatste röntgenstraling van de zon kan worden gebruikt om de activiteit aan de achterkant van de zon in de gaten te houden. Amerikaanse onderzoekers doen er nu een schepje bovenop: het kan ook met de röntgenstraling van Saturnus! Dat blijkt uit waarnemingen met de röntgensatelliet Chandra. Omdat Saturnus kleiner is dan Jupiter, en ook verder van de zon verwijderd is, is de röntgenreflectie wel veel zwakker.
Meer informatie: http://chandra.harvard.edu/press/05_releases/press_052505.html

24 mei 2005
De verschijning van een grote zonnevlam op 20 januari van dit jaar ging gepaard met de hevigste uitbarsting van zonnestraling in vijftig jaar. De snelle protonen die daarbij werden uitgestoten bereikten de aarde veel sneller dan verwacht. Normaal duurt het twee uur of meer voordat ze hier aankomen, maar nu was dat al na een kwartier. Een goede verklaring hiervoor ontbreekt nog: tot nog toe gingen onderzoekers ervan uit dat de protonenstormen die de aarde bereiken in feite het gevolg zijn van schokgolven, afkomstig van de uitbarsting, die deeltjes in de interplanetaire ruimte voor zich uit schuiven. Maar het energiespectrum van de protonenstorm van 20 januari duidt erop dat de deeltjes rechtstreeks van de zon afkomstig zijn.
Meer informatie: http://www.nasa.gov/vision/universe/solarsystem/solar_fireworks.html

7 maart 2005
Europese sterrenkundigen hebben vastgesteld dat röntgenwaarnemingen van de planeet Jupiter informatie op kunnen leveren over de achterkant van de zon. De röntgenstraling die Jupiter uitzendt, is namelijk niets anders dan weerkaatste röntgenstraling van de zon. Als er op de achterkant van de zon een flinke uitbarsting plaatsvindt die op Jupiter gericht is, leidt dat tot een toename in de röntgenhelderheid van de planeet.
Meer informatie: http://www.pparc.ac.uk/Nw/XMM_Jupiter.asp

3 maart 2005
Wetenschappers van NASA denken dat de zeer koude perioden van 800 tot 600 miljoen jaar geleden waarin onze planeet bijna letterlijk in een sneeuwbal veranderde, kunnen zijn veroorzaakt door de passage van interstellaire gaswolken. Zulke wolken zouden het zonlicht verstrooien, maar er ook voor kunnen zorgen dat er meer geladen deeltjes in de aardatmosfeer terechtkwamen, waardoor de ozonlaag werd aangetast.
Meer informatie: http://www.nasa.gov

27 januari 2005
NASA heeft de eerste ‘zonnemonsters’ die de ruimtesonde Genesis heeft verzameld overgedragen aan wetenschappelijke onderzoekers. Genesis maakte op 4 oktober vorig jaar een ongelukkige landing en even werd gevreesd dat zijn kostbare lading verloren was geraakt. De brokstukken blijken echter wel degelijk nog bruikbaar materiaal te bevatten, in de vorm van deeltjes die afkomstig zijn uit de zonnewind. Hoewel de zonnewind voornamelijk uit waterstof bestaat, zitten er ook allerlei andere elementen in, en de bedoeling is dat nu een nauwkeurige inventarisatie wordt gemaakt.
Meer informatie: http://www.nasa.gov/mission_pages/genesis/multimedia/genesis_samples_shipped.html

17 januari 2005
De grote zonnevlek die afgelopen week op de zon verscheen gaat met de nodige magnetische activiteit gepaard. Het nieuwste wapernfeit is een krachtige zonnevlam waarbij grote hoeveelheden snelle protonen werden geproduceerd die al binnen enkele tientallen minuten op aarde aankwamen. Aangenomen wordt dat deze uitbarsting weer een sterke verstoring van het aardmagnetische veld geeft, waardoor (net als de afgelopen dagen) op hoge breedten poollicht te zien zal zijn. De grote zonnevlek zal over een dag of vijf aan de rand van de zon verdwijnen.
Meer informatie:
http://spaceweather.com/
http://www.spacew.com

3 november 2004
Tussen 1 en 10 november 2000 vond een reeks hevige uitbarstingen (coronale massa-ejecties) op de zon plaats. Twee dagen na elke uitbarsting waren de gevolgen ervan merkbaar op de aarde, onder meer in de vorm van poollichtverschijnselen. Tussen 19 en 24 november 2000 werden soortgelijke verschijnselen door de ruimtesondes Galileo en Cassini waargenomen bij Jupiter. Franse onderzoekers stelden met behulp van de Hubble-ruimtetelescoop nog eens twee weken later vast dat ook Saturnus poollichtverschijnselen vertoonde. In hun onderzoeksverslag, dat deze week in Nature verscheen, trekken zij de conclusie dat de gevolgen van deze grote uitbarstingen van de zon blijkbaar door het hele zonnestelsel merkbaar zijn.

27 oktober 2004
Uit onderzoek aan jaarringen in bomen lijkt te volgen dat de zon de afgelopen zeventig jaar actiever is geweest dan de 8000 jaar daarvóór. De onderzoekers leiden dat af uit de aanwezigheid van een zware vorm van koolstof (C-14) in de jaarringen. In perioden van hoge zonneactiviteit worden meer geladen deeltjes van de zon in de richting van de aarde geblazen. Deze deeltjes houden op hun beurt de kosmische straling tegen, die C-14 in de aardatmosfeer doet ontstaan. In perioden van hoge zonneactiviteit nemen bomen dus minder C-14 op dan in perioden dat de zon ‘rustiger’ is.
Meer informatie: http://www.mpg.de

18 oktober 2004
De activiteit van de zon heeft (tijdelijk) een laag pitje bereikt. Op 28 januari van dit jaar waren voor het eerst sinds jaren helemaal geen zonnevlekken te zien. En op 11 en 12 oktober heeft dit zich herhaald. Dat kan erop duiden dat het komende zonnevlekkenminimum aan de vroege kant zal zijn. Uit onderzoek van eerdere cycli blijkt namelijk dat dit minimum steeds ongeveer 34 maanden na de eerste ‘vlekloze’ dag wordt bereikt. Dat zou dan eind 2006 zijn, ongeveer een jaar eerder dan verwacht. Omdat de aanloop naar een volgend maximum gewoonlijk vier jaar duurt, zou de zon al in 2010 weer op het hoogtepunt van haar activiteit kunnen zijn.
Meer informatie: http://science.nasa.gov/headlines/y2004/18oct_solarminimum.htm?list137719

12 augustus 2004
Cluster-satellieten ontdekken wervels van zonnemateriaal hoog boven de aarde.
Meer informatie: http://www.esa.int/esaSC/Pr_19_2004_s_en.html

8 juli 2004
Grootste uitbarsting zon (eind 2003) uitgebreid onderzocht.
Meer informatie: http://www.gsfc.nasa.gov/topstory/2004/0708flare.html

2 juli 2004
Gegevens SOHO-satelliet geven 3-dimensionaal beeld van ‘coronale massa-ejecties’ op de zon.
Meer informatie: http://www.esa.int/esaSC/Pr_13_2004_s_en.html

18 juni 2004
Afstand aarde-zon ‘democratisch bepaald’.
Meer informatie: http://www.astronomy.nl/inhoud/pers/persberichten/18_06_04.html

8 december 2003
Waarnemingen met de Amerikaanse SAMPEX-satelliet hebben laten zien dat de stralingsgordels van de aarde sterk werden ingedrukt door de grote zonneuitbarsting van eind oktober. Onder normale omstandigheden liggen de buitenste gordels minstens 19.000 kilometer van het aardoppervlak, maar in de periode van 1 tot 10 november was deze afstand ongeveer gehalveerd.

8 december 2003
De ruimtesonde Cassini, die onderweg is naar de planeet Saturnus, heeft buiten de baan van Jupiter voor het eerst zogeheten ‘pick-up’ ionen opgevangen. Deze ionen zijn hun bestaan als gewone, ongeladen deeltjes begonnen en in de buurt van de zon geïoniseerd. Sindsdien bewegen ze samen met de zonnewind weg van de zon. Pick-up ionen zijn al eerder waargenomen, maar nog nooit zo ver van de zon.
Ook heeft Cassini een eerste gedetailleerde foto van zijn eindbestemming gemaakt: de planeet Saturnus. Ten tijde van de opname was de sonde 111 miljoen kilometer verwijderd van de planeet die hij over acht maanden zal bereiken.
Meer informatie: http://saturn.jpl.nasa.gov/news/press-releases-03/20031205-pr-a.cfm

3 december 2003
Waarnemingen met Europese en Amerikaanse satellieten hebben bevestigd dat er soms enorme ‘scheuren’ in het magnetische veld van de aarde ontstaan, die de zonnewind doorlaten. Het bestaan van deze scheuren, die ontstaan als het magnetische veld van onze planeet wordt getroffen door zonnewind met een tegengestelde magnetische polariteit, was al langer bekend. Maar deze scheuren blijken soms veel langer open te staan dan men tot nu toe dacht' urenlang zelfs.
Meer informatie: http://www.gsfc.nasa.gov/topstory/2003/1203image_cluster.html

21 november 2003
Grote, actieve gebieden op de zon zijn ook waarneembaar als zij zich aan de achterkant van de zon bevinden. Uit onderzoek met twee instrumenten aan boord van de SOHO-satelliet blijkt dat de grote gebieden 10486 en 10484, die de afgelopen weken de voorzijde van de zon domineerden maar door de zonnerotatie inmiddels uit zicht waren verdwenen, aanvankelijk in activiteit afnamen, om daarna weer op te leven. Met het ene instrument, de MDI, wordt gekeken naar de ‘bevingen’ die een grote zonnevlekkengroep in het inwendige van de zon veroorzaakt; het andere instrument, SWAN, meet de activiteit van het gebied aan de hand van het ultraviolette spectrum van de zon.
Ander SOHO-onderzoek van de zon duidt er overigens op dat de grote uitbarstingen die hoog in de corona van de zon plaatsvinden een belangrijke rol spelen bij de 11-jaarlijkse omkering van het magnetische veld van de zon.
Meer informatie:
http://sci.esa.int/science-e/www/object/index.cfm?fobjectid=34215
http://soho.nascom.nasa.gov/hotshots/2003_11_20/
http://www.gsfc.nasa.gov/topstory/2003/1120sun_flip.html

5 november 2003
Meer dan 25 jaar na zijn lancering heeft de Voyager 1 een mijlpaal bereikt bij zijn reis door de ruimte. Uit analyse van gegevens van een deeltjesdetector aan boord van de ruimtesonde blijkt dat deze op bijna 13 miljard kilometer van de aarde een zogeheten solaire eindschok heeft gepasseerd. De eindschok vindt plaats waar elektrisch geladen deeltjes van de zonnewind snel tot stilstand komen nadat ze op gas en magnetische velden in de interstellaire ruimte zijn gestuit. Aangenomen wordt dat Voyager 1 nu ook bijna de onzichtbare buitengrens van de heliosfeer, de invloedsfeer van de zon, heeft bereikt.
Meer informatie: http://www.gsfc.nasa.gov/topstory/2003/1105voyager.html

30 oktober 2003
Enkele dagen geleden maakten we al melding van de grote zonneactiviteit. Er zijn nu tal van websites die meer informatie geven, ook over het fraaie poollicht van de laatste dagen:
http://sci.esa.int/jump.cfm?oid=34058
http://www.spacew.com/astroalert.html
http://www.sterrenkids.nl/Poollichtfoto/poollichtfoto.htm [Poollichtfoto's!]
http://www.mpg.de [Duitstalig]

24 oktober 2003
Het spookt op de zon. Nou ja, er zijn enkele zeer actieve (zonnevlek)gebieden ontstaan, die de komende dagen voor flinke verstoringen van het aardmagnetische veld zouden kunnen zorgen. Er is kans op poollicht dus! Hopelijk hebben de verstoringen niet zo’n desastreuze omvang als de grote uitbarsting van 1859 waar NASA nu een interessante webpagina over heeft...
Meer informatie:
http://spaceweather.com/
http://science.nasa.gov/headlines/y2003/23oct_superstorm.htm?list137719
http://www.heelalopreis.nl (voor de jeugd)

15 oktober 2003
Duitse wetenschappers denken de hittebron van de zonnecorona op het spoor te zijn. De corona, die alleen bij zonsverduisteringen met het blote oog te zien is, bestaat uit ijl gas met een temperatuur van meer dan een miljoen graden. De oorzaak van deze uiterst hoge temperatuur lijkt gelegen te zijn in het onderste gedeelte van de corona, waar het complexe magnetische veld van de zon sprongsgewijze veranderingen vertoont. Magnetische veldlijnen van verschillende polariteit liggen daar zo dicht bij elkaar, dat er zogeheten magnetische reconnecties kunnen optreden, waarbij enorm veel energie vrijkomt. Het is nu voor het eerst gelukt om de magnetische veldsterkten in dit gebied direct te meten, en de resultaten lijken bovenstaand model te bevestigen.
Meer informatie: http://www.mpg.de [Duitstalig]

1 augustus 2003
De Europees/Amerikaanse ruimtesonde Ulysses houdt al sinds 1992 de stroom stofdeeltjes in de gaten die van buitenaf door ons zonnestelsel heen trekt. Het stof maakt deel uit van de lokale galactische gaswolk waar de zon met een snelheid van 26 km/s doorheen beweegt. Ulysses heeft vastgesteld dat de stroom stofdeeltjes sterk wordt beïnvloed door het magnetische veld van de zon. Begin jaren negentig hield dat veld de deeltjes nog grotendeels tegen, maar de laatste jaren lijkt de sterkte ervan te zijn afgenomen. Dat laatste wordt mogelijk veroorzaakt door het einde van de verhoogde zonneactiviteit van de laatste jaren, die altijd gepaard gaat met een omkering van het magnetische veld van de zon.
Meer informatie: http://sci.esa.int/science-e/www/object/index.cfm?fobjectid=33618

20 juli 2003
Grote uitbarstingen op de zon leveren fraaie beelden op en hebben ongetwijfeld ook veel invloed op het reilen en zeilen van onze nabije ster. Maar nader onderzoek wijst uit dat de ontelbare ‘microvlammen’ die zich op de zon afspelen mogelijk net zo veel invloed hebben op de zonneatmosfeer. Waarnemingen met de satelliet RHESSI wijzen namelijk uit dat bij deze mini-uitbarstingen meer energie vrijkomt dan verwacht; het zijn er bovendien erg veel.
Meer informatie: http://hesperia.gsfc.nasa.gov/hessi/news.htm

18 juni 2003
Nog meer nieuws over de zon. Waarnemingen met een drietal satellieten hebben een zeer compleet beeld opgeleverd van een grote uitbarsting op de zon' een zogeheten coronale materie-ejectie (CME). Het is voor het eerst gelukt om het gebied op de zon waar zo’n CME is ontstaan gedetailleerd te bestuderen. CME’s gaan vaak samen met zogeheten zonnevlammen, grote explosies op de zon. Maar wat komt nu eerst: de zonnevlam of de CME? Waarnemingen van 21 april duiden er nu op dat ze zo goed als gelijktijdig ontstaan en waarschijnlijk beide het gevolg zijn van het openbarsten van magnetische veldlijnen.
Uit ander onderzoek is overigens gebleken dat zonnevlammen veel heter kunnen worden dan men tot nog toe dacht. Het heetste punt van een zonnevlam kan binnen een minuut een temperatuur van meer dan 40 miljoen graden bereiken.
Meer informatie:
http://www.gsfc.nasa.gov/topstory/2003/0617rhessicme.html
http://www.uah.edu/News/2003news/x-ray.html

17 juni 2003
Sterrenkundigen uit de VS, Noorwegen en Zweden hebben recente beelden onderzocht die met de Zweedse zonnetelescoop op La Palma zijn gemaakt. De opnamen tonen een gebied aan de rand van de zonneschijf en geven informatie over hoogteverschillende in de fotosfeer. Tot nu toe dacht men dat deze laag' het eigenlijke ‘zonsoppervlak’' tamelijk vlak was. Maar nu blijkt dat de korrelstructuur die in de fotosfeer wordt waargenomen met flinke hoogteverschillen gepaard gaat.
Meer informatie: http://www.lmsal.com/Press/SPD2003.html

22 mei 2003
Waarnemingen met de zonnesatelliet SOHO werpen nieuw licht op het ontstaan van de zogeheten ‘snelle zonnewind’. Eerdere waarnemingen duidden erop dat de snelle zonnedeeltjes ontsnappen tussen zogeheten ‘pluimen’ aan de poolgebieden van de zon. Deze pluimen steken als rechte spaken in de zonatmosfeer omhoog. Nu lijkt het er echter op dat de snelle zonnewind juist door de pluimen zelf wordt geproduceerd.
Meer informatie: http://sci.esa.int/content

23 september 2002
Steele Hill, een beeld- en videodeskundige van het NASA Goddard Space Flight Center heeft een fraaie presentatie van verschijnselen op de zon samengesteld aan de hand van opnamen die met de SOHO zijn gemaakt: ‘The Sun As Art’. De beelden tonen coronale massa-ejecties, de zonnewind, zonnevlekken en vele andere structuren, waarbij in sommige gevallen op artistieke wijze met kleuren en contrasten is gespeeld. De presentatie is op te halen als pdf-bestand: http://soho.nascom.nasa.gov/hotshots/2002_08_29/

30 augustus 2002
Britse sterrenkundigen denken op het spoor te zijn van de oorzaak van de enorme coronale massa-ejecties (CME’s) die de zon geregeld uitstoot. Volgens hen worden de CME’s veroorzaakt door gevlochten magnetische velden diep in het inwendige van de zon. Dat CME’s een ‘vlechtstructuur’ (heliciteit) vertonen is al langer bekend. Tot nog toe was echter onduidelijk of de verdraaiingen van de magnetische velden ontstaan aan het oppervlak of het inwendige van de zon.
Meer informatie: http://www.pparc.ac.uk/Nw/Press/CME.asp

23 juli 2002
Op de zon zijn momenteel fraaie zonnevlekkengroepen te zien. Er bestaat een verhoogde kans op poollicht, maar gezien de gebrekkige duisternis in dit jaargetijde zal het niet meevallen om daar iets van te zien.
Meer informatie:
http://spaceweather.com/
http://soho.nascom.nasa.gov/sunspots/
http://sci.esa.int/content/news/index.cfm?aid=14&cid=37&oid=30324
http://www.gsfc.nasa.gov/topstory/20020724grandslam.html

13 juni 2002
Onderzoek met de satellieten SOHO, Ulysses en Cluster duidt erop dat de reusachtige, hete plasmalussen die bij de zon worden waargenomen ten tijde van zonnestormen trillen als de snaren van een gitaar. De ‘snaren’ worden waarschijnlijk in trilling gebracht door uitbarstingen van energierijke deeltje die laag uit de zonneatmosfeer komen. Lussen met een lengte van 350.000 km blijken dan met een periode van 20 minuten heen en weer te bewegen: na twee of drie oscillaties houdt de trilling op. Daarbij wordt energie aan de hoge zonneatmosfeer overgedragen.
Meer informatie: http://www.gsfc.nasa.gov/topstory/20020613sohoguitar.html

6/9 juni 2002
De omkering van de polariteit van het magnetische veld van de zon, die elke elf jaar plaatsvindt, hangt mogelijk samen met het ontstaan van grote plasmalussen die verbindingen leggen tussen de magnetische polen en zonnevlekkengroepen nabij de evenaar. De lussen zelf ontstaan 135.000 km onder het oppervlak van de zon, waar naar men aanneemt plasmastromingen een dynamo-effect veroorzaken. Zodra de magnetische lussen een verbinding tot stand brengen tussen een magnetische pool en de tegengestelde pool van een zonnevlekkengroep, gaat er een sterke elektrische stroom lopen. Mogelijk wordt daarbij voldoende energie gegenereerd om de omkering van het magnetische veld van de zon om te doen keren.
De omkering van het magnetische veld van de zon vindt plaats tijdens het hoogtepunt van de zonnecyclus. De laatste van deze maxima vond ongeveer een jaar geleden plaats, maar ook nu nog vertoont de zon bij vlagen grote activiteit. Op 9 juni werd er bijvoorbeeld een reusachtige protuberans waargenomen.
Meer informatie:
http://www.stanford.edu/dept/news/pr/02/solarmagnet612.html
http://www.spaceweather.com/

15 mei 2002
Het is al geruime tijd bekend dat er in de corona van de zon grote magnetische lussen te zien zijn, die heet plasma (geladen gas) bevatten. Aangenomen was dat de dichtheid van het plasma het grootst zou zijn aan de basis van die lussen, omdat de zwaartekracht van de zon daar het sterkst is. Maar nu blijkt dat de dichtheid in de lussen over de gehele lengte' soms meer dan een miljoen kilometer!' gelijk is. Binnen de lussen bewegen bovendien klonten plasma met enorme snelheden van de ene magnetische pool naar de andere. Het aandrijfmechanisme is vermoedelijk het temperatuurverschil tussen de ene en de andere ‘voet’ van de lus.
Meer informatie: http://www.gsfc.nasa.gov/topstory/20020515tracewind.htm

22 april 2002
Bij de kernfusiereacties diep in het binnenste van de zon komen naast energie ook neutrino’s vrij. Vreemd genoeg leken veel minder van die neutrino’s op aarde aan te komen dan theoretisch werd verwacht. Dankzij de nieuwste resultaten van de Sudbury Neutrino Detector (SNO) lijkt nu onomstotelijk te zijn vastgesteld waardoor dat komt: de zonneneutrino’s veranderen onderweg van gedaante.
Neutrino’s komen in drie soorten voor: elektron-, muon- en tauneutrino’s. Tot voor kort konden alleen de elektronneutrino’s op aarde worden gedetecteerd. Maar naar nu blijkt is slechts één op de drie neutrino’s die we van de zon opvangen een elektronneutrino is. Met de SNO kan echter ook het totale aantal zonneneutrino’s gemeten worden, en dat komt overeen met de theoretische voorspellingen' zij het dat de zon alleen elektronneutrino’s uitzendt. Volgens de onderzoekers kan dat maar één ding betekenen: onderweg naar de aarde veranderen twee van de drie elektronneutrino’s in muon- of tauneutrino’s. Dit betekent overigens ook dat het neutrino niet massaloos kan zijn.
Meer informatie: http://www.pparc.ac.uk/Nw/Press/neutrinos.asp